16-3 Spelling groep 7 werkwoorden

• Spelling
• Basisschool
• Groep 7

Start

We starten deze les met het opfrissen van onze kennis.

sterke werkwoorden

zwakke werkwoorden

roepen

slapen

pakken

gapen

schrijven

schijnen

kammen

benutten

blazen

veranderen

Sleep de werkwoorden naar het juiste vak.

Wat is het werkwoord?
Zij breit een trui.

Wat is de persoonsvorm?
Het vliegtuig landt.

Welk zinsdeel is heeft?
Job van Os heeft 's ochtends een ideaal schema gekregen?

1. onderwerp
2. persoonsvorm
3. lijdend voorwerp
4. werkwoordelijk gezegde

Welk zinsdeel is Job van Os?
Job van Os heeft 's ochtends een ideaal schema gekregen.

1. persoonsvorm
2. werkwoordelijk gezegde
3. lijdend voorwerp
4. onderwerp

Wat is de persoonsvorm?
Ik had geen vertraging, ondanks de turbulentie.

1. geen vertraging
2. had
3. ondanks
4. turbulentie

Zet de volgende zin in de verleden tijd.
Hij wacht.

Zet de volgende zin in de verleden tijd.
Hij besteedt.

Zet de volgende zin in de verleden tijd.
Hij voldoet.

Zet de volgende zin in de verleden tijd.
Hij spaart.

geloof

gelooft

geloven

geloven

Er staan 4  vier werkwoorden. Maak goede combinaties. 

Hij......................het verhaal van het mooie meisje.

.............jij haar wel?

De kinderen.................

de juf.

Je moet haar niet.......................

Sterke werkwoorden zijn
werkwoorden die.....

1. van klank veranderen (bijv. lopen - liepen)
2. niet van klank veranderen (bijv. bellen - belden )