Statistische cyclus begrippen zelfstandig oefenen havo 4

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Herhaling Statistische cyclus

4 havo wiskunde A

Instructie

Deze herhaling is bedoelt om te kijken hoe goed je de begrippen uit hoofdstuk 2 al kent. 

Er zijn open vragen, meerkeuze vragen en sleepvragen in verwerkt. 

Succes 

Wat is geen fase van de statistische cyclus?

1. Hyptohese opstellen
2. Data verzamelen
3. Data analyseren
4. Conclusies trekken

Wanneer is een steekproef aselect?

Nominaal

Ordinaal

Kwantitatief

Kwalitatitatief

Kwalitatitatief

haarkleur

Duits in pakket?

Gewicht

Reisafstand tot school

Telefoonnummer

Opleiding: vmbo/havo/vwo

Inkomen

Aantal sterren van een hotel

Beroep moeder

Gradaties van eenzaamheid

Aantal onvoldoendes: 1/2/>2

Leeftijd

Continu

Discreet

Lengte

Aantal leerlingen in een lesgroep

Leeftijd

Proefwerkcijfer

Snelheid

Temperatuur

Prijs van een worstenbroodje

Welk van de volgende centrummaten is gevoelig voor uitschieters?

1. Modus
2. Mediaan
3. Gemiddelde

Wat is geen centrummaat?

1. Gemiddelde
2. Standaardafwijking
3. Mediaan
4. Modus

Welk van de volgende centrummaten is ook bruikbaar bij kwalitatieve gegevens?

1. Modus
2. Mediaan
3. Gemiddelde

Wat kun je NIET bepalen met een boxplot?

1. Mediaan
2. Spreidingsbreedte
3. Kwartielafstand
4. Standaardafwijking

Hoe bereken je de interkwartielafstand?

Waar of niet waar:
De standaardafwijking geeft een indruk van de gemiddelde afwijking van de waarnemingsgetallen tot het gemiddelde

1. Waar
2. Niet waar

Wat is waar bij een cumulatieve frequentiepolygoon met klassenindeling?

1. Op de verticale as staan percentages
2. Hij begint en eindigt op de horizontale as
3. Je verbind de punten met een vloeiende lijn
4. De frequenties worden uitgezet boven de rechtergrens van elke klasse

Een klassenindeling voor het gewicht van konijnen: [0,2>
Dit betekent:

1. van 0 tot 2
2. van 0 tot 1
3. van 0 tot en met 2
4. van 0 tot en met 1

Gegeven klassenindeling [0,10>,
[10,20>, [20,30>, [30,40>.
Het waarnemingsgetal 30 hoort in de klasse:

1. [20,30>
2. [30,40>
3. In de modale klasse
4. Dat kun je niet weten

Wat is niet waar?

1. De klassenbreedte is 0,5.
2. De modale klasse is 6,5-7,5.
3. De klassen moeten dezelfde breedte hebben.
4. Er is niet goed geturfd in deze klassenindeling.

Wat voor figuur zie je hiernaast?
Op de verticale as staan percentages.

1. normale frequentie polygoon
2. cumulatieve frequentie polygoon
3. relatieve frequentie polygoon
4. relatieve cumulatieve frequentie polygoon

Wat is het verschil tussen een frequentiepolygoon en een cumulatieve frequentiepolygoon?

Van 200 konijnen is het gewicht normaal verdeeld met een gemiddelde van 2,1 kg en een standaardafwijking van 0,3 kg.

Sleep de getallen naar de juiste plek.

2,1

1,8

1,5

1,2

2,4

2,7

3,0

symmetrische verdeling

uniforme verdeling

meertoppige verdeling

rechts-scheve verdeling

links-scheve verdeling

Sleep cumulatieve verdeling en boxplot bij juiste verdeling

Klaar!

Hierna komt nog 1 vraag. Deze gaat over hoeveel vertrouwen jij hebt in de toets wiskunde tijdens de komende toetsweek. 

Ik heb vertrouwen in de wiskunde toets

😒🙁😐🙂😃

Aan de slag
laptop afsluiten

Wat?

Kennis- en vaardigheden toets.

Hoe?

zelfstandig