havo 4 eco 2526 Katern 1

Katern 1 Schaarste en ruil
NIET: paragraaf 1.1 en 2.1
WEL: (delen van de) overige paragrafen
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieBasisschoolGroep 1

In deze les zitten 44 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Katern 1 Schaarste en ruil
NIET: paragraaf 1.1 en 2.1
WEL: (delen van de) overige paragrafen

Slide 1 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

§ 1.2 Hoe besteed jij je geld
Leerdoelen:
Je kunt
  1. uitleggen dat je een begroting gebruikt om vast te stellen of je voldoende geld hebt om verschillende soorten uitgaven te kunnen betalen van je budget.
  2.  uitleggen dat bestedingsgedrag verschilt tussen verschillende inkomens- en vermogensgroepen

Slide 2 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

§ 1.2 Je kunt uitleggen dat een begroting inzicht geeft of je budget voldoende is om je uitgaven te betalen
Begroting: overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven over een bepaalde periode.

Budget: de hoeveelheid geld waarover je in een bepaalde periode kunt beschikken.
Je budget gebruik je om verschillende uitgaven te doen.

Slide 3 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

§ 1.2 Je kunt uitleggen dat een begroting inzicht geeft of je budget voldoende is om je uitgaven te betalen
Je uitgaven kun je onderverdelen in drie categorieën:
1) Vaste lasten: Uitgaven voor een vast bedrag die elke periode terugkomen (bijvoorbeeld: huur, gas en elektra, abonnementen, verzekeringen).
2) Dagelijkse uitgaven: Regelmatige uitgaven die te maken hebben met de kosten voor levensonderhoud. Het bedrag kan per keer verschillen (bijvoorbeeld: eten en drinken, huishoudelijke artikelen en persoonlijke verzorging).

Slide 4 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

§ 1.2 Je kunt uitleggen dat een begroting inzicht geeft of je budget voldoende is om je uitgaven te betalen
3) Incidentele uitgaven: Uitgaven die af en toe voorkomen, vaak is het een groter bedrag (bijvoorbeeld: aanschaf van kleding, huishoudelijke apparaten en vakanties).



Slide 5 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

§ 1.2 Je kunt uitleggen dat een begroting inzicht geeft of je budget voldoende is om je uitgaven te betalen
Budgettair probleem: je uitgaven zijn hoger dan je inkomsten. Ook wel begrotingstekort genoemd.

Voor een budgettait probleem zijn twee oplossingen:
- uitgaven verlagen (bezuinigen) of
- inkomsten verhogen

Slide 6 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

§ 1.2 Je kunt uitleggen dat bestedingsgedrag verschilt tussen verschillende inkomens- en vermogensgroepen

Je bestedingsbedrag wordt beïnvloed door de hoogte van je inkomen.


In Nederland leeft 3% van de bevolking onder de armoedegrens.
In totaal leeft 10% onder of net boven de armoedegrens

Slide 7 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

§ 1.2 Je kunt uitleggen dat bestedingsgedrag verschilt tussen verschillende inkomens- en vermogensgroepen

Inkomens-
verschillen
relatief klein in
Nederland

Slide 8 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

§ 1.2 Je kunt uitleggen dat bestedingsgedrag verschilt tussen verschillende inkomens- en vermogensgroepen

vermogens-
verschillen
relatief groot in
Nederland



Slide 9 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

§ 1.3 Produceren
Leerdoelen:
Je kunt
  1. uitleggen dat voor produceren middelen nodig zijn.
  2. uitleggen dat door technologische ontwikkeling productie en producten veranderen.
  3. de ontwikkeling van de verschillende productiesectoren in Nederland beschrijven

Slide 10 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

§ 1.3 Je kunt uitleggen dat voor produceren middelen nodig zijn.
Produceren: het maken van goederen en diensten door bedrijven en de overheid. Om te kunnen produceren, heb je productiemiddelen nodig; zogenaamde productiefactoren.

Bij elke productiefactor
hoort een beloning.





Slide 11 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

§ 1.3 Je kunt uitleggen dat voor produceren middelen nodig zijn.
Bedrijven streven naar winst. Om winst te maken proberen bedrijven de arbeidsproductiviteit te verhogen.

Arbeidsproductiviteit: De omvang van de productie per arbeider per tijdseenheid (in stuks of in euro’s).

Slide 12 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

§ 1.3 Je kunt uitleggen dat voor produceren middelen nodig zijn.
Een van de manieren om de arbeidsproductiviteit te verhogen is door te investeren.

Investeren: De aanschaf van kapitaalgoederen (met als doel hier geld mee te verdienen).

Slide 13 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

§ 1.3 Je kunt uitleggen dat voor produceren middelen nodig zijn.
Andere manieren om de arbeidsproductiviteit te verhogen zijn:
- Specialisatie: de werknemer doet waarin hij het beste en/of het snelste is
- Opleiding van werknemers

Slide 14 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

§ 1.3 Je kunt uitleggen dat voor produceren middelen nodig zijn.
De arbeidsproductiviteit bereken je als volgt:



Let op: omvang v.d. productie druk je uit in geld of aantallen




Slide 15 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

§ 1.3 Je kunt uitleggen dat door technologische ontwikkeling productie en producten veranderen
Kapitaalintensieve productie: Bij het productieproces wordt relatief veel kapitaal en weinig arbeid gebruikt.
Gevolg: een hoge arbeidsproductiviteit

Arbeidsintensieve productie: Bij het productieproces wordt relatief veel arbeid en weinig kapitaal gebruikt.
Gevolg: een lage arbeidsproductiviteit



Slide 16 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

§ 1.3 Je kunt uitleggen dat door technologische ontwikkeling productie en producten veranderen






Kapitaalintensief                          
Arbeidsintensief

Slide 17 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

§ 1.3 Je kunt de ontwikkeling van de verschillende productiesectoren in Nederland beschrijven
Primaire sector: zorgt voor grondstoffen en voedsel (veeteelt, akkerbouw, tuinbouw, mijnbouw)
Secundaire sector: verwerkt de grondstoffen uit de primaire sector --> het produceren van goederen (bouw en industrie)
Tertiaire sector: verleent commerciële diensten (detailhandel, financiele dienstverlening) --> bedrijven steven naar winst
Quartaire sector: verleent niet-commerciële diensten (overheid, scholen, ziekenhuizen) --> non-profit


Slide 18 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

§ 1.3 Je kunt de ontwikkeling van de verschillende productiesectoren in Nederland beschrijven
1) Het aantal werknemers in de primaire sector en de secundaire sector is de afgelopen 100 jaar sterk gedaald; de productie niet --> beide sectoren zijn veel kapitaalintensiever geworden.
2) De afgelopen 50 jaar is het belang van de tertiaire en quartaire sector in de Nederlandse economie sterk toegenomen. Nederland is een diensten-economie.

Slide 19 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

§ 2.2 Koopkracht 
Leerdoelen: Je kunt..
...Uitleggen waardoor prijzen stijgen
...Berekeningen maken met indexcijfers.
...Het basisjaar verleggen bij het rekenen met indexcijfers
...De ontwikkeling van de koopkracht berekenen.
...Uitleggen hoe het inflatiecijfer in Nederland is samengesteld

Slide 20 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

§ 2.2 Je kunt berekeningen uitvoeren met procenten
Berekening procentuele verandering:
(nieuw - oud) : oud x 100%
    of
Verschil : oud x 100%

Vraag: Bereken met hoeveel procent het loon in 2019 is veranderd ten opzichte van 2018

Slide 21 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

§ 2.2 Je kunt berekeningen uitvoeren met indexcijfers.
Indexcijfer: Een getal dat aangeeft hoeveel een bepaalde grootheid in een periode is veranderd ten opzichte van een afgesproken periode.

 Berekenen indexcijfers:

Slide 22 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

§ 2.2 Je kunt berekeningen uitvoeren met indexcijfers.
Indexcijfer 2019: 1.635,60 / 1.578,00 x 100 = 103,7
Conclusie: het wettelijk minimumloon is in 2019 ten opzichte van 2018 met 3,7% gestegen (!03,7 - 100 = 3,7%)

Indexcijfer 2020:
1.680 / 1.578 x 100 = 106,5
Conclusie: gestegen met 6,5%
(106,5 - 100 = 6,5)

Slide 23 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

§ 2.2 Je kunt ontwikkelingen van de koopkracht berekenen
Koopkracht: de hoeveelheid producten die je met je inkomen kan kopen. De Koopkracht is afhankelijk van je inkomen en het prijsniveau

Slide 24 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

§ 2.2 Je kunt ontwikkelingen van de koopkracht berekenen
Berekening koopkracht:
Formule: RIC = NIC / PIC x 100
LET OP: Zowel RIC, NIC als PIC is een indexcijfer!

RIC = indexcijfer reeel inkomen (reeel is inkomen gecorrigeerd voor prijsveranderingen = koopkracht)
NIC = indexcijfer nominaal inkomen (nominaal is absolute bedragen)
PIC = indexcijfer voor de prijsverandering/inflatie of deflatie


Slide 25 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

§ 2.2 Je kunt ontwikkelingen van de koopkracht berekenen
Twee varianten om tot een indexcijfer te komen:
1) Er is een percentage gegeven.
--> indexcijfer = 100 + procentuele verandering

Voorbeeld: de prijzen stijgen met 5%, PIC is 105 (namelijk 100 + 5).
De prijzen dalen met 2%, PIC is 98 (100 - 2)


Slide 26 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

§ 2.2 Je kunt ontwikkelingen van de koopkracht berekenen
Twee varianten om tot een indexcijfer te komen:
2) Er zijn absolute bedragen gegeven.
--> bereken procentuele verandering (met: (nieuw - oud) / oud x100%)
--> indexcijfer = 100 + procentuele verandering

Voorbeeld: je inkomen stijgt van € 40.000 naar 42.400.
De procentuele verandeing is (42.400 - 40.000) / 40.000 x 100 = 6%.
Het indexcijfer (NIC) is 106 (namelijk 100 +6)

Slide 27 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

§ 2.2 Je kunt uitleggen hoe het inflatiecijfer in Nederland is samengesteld
- Het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) houdt de ontwikkeling van prijzen in Nederland bij. Een keer per maand publiceert het CBS de CPI (Consumentenprijsindex).
- De CPI geeft de prijsontwikkeling van producten en diensten die huishoudens in Nederland aanschaffen weer.
-  Het CBS kijkt voor berekening van de CPI naar de prijsveranderingen van o.a. dagelijkse boodschappen, huur, verzekeringen, brandstof. Iedere categorie in dit 'boodschappenmandje' heeft zijn eigen weging.

Slide 28 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

§ 2.2 Je kunt uitleggen hoe het inflatiecijfer in Nederland is samengesteld

Slide 29 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

§ 2.2 Je kunt uitleggen hoe het inflatiecijfer in Nederland is samengesteld
De inflatie is niet voor iedereen hetzelfde. De inflatie waar jij mee te maken hebt hangt af van je bestedings-
patroon/gezinssamenstelling..
Voorbeeld tabel: Geef je meer dan 15%
van je inkomen uit aan vervoer en min-
der dan 10% aan kleding, dan is jouw
inflatie hoger dan het gemiddelde, want
vervoer steeg sterk in prijs (10%) en de
prijs van kleding daalde (met 5%)

Slide 30 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

§ 2.3 Geld en banken
Leerdoelen: Je kunt...
• uitleggen wat de functie van banken is.
• uitleggen wat rente is.
• de functies van de centrale bank toelichten.

Slide 31 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

§ 2.3 Je kunt uitleggen wat de functie van banken is.
Bank: Een financiële dienstverlener (o.a. betaalrekeningen en spaarrekeningen).
Taken van een bank:
- geld bewaren
- geld uitlenen
- betalingen
- handel in buitenlands geld, aandelen en obligaties




Slide 32 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

§ 2.3 Je kunt de functies van de centrale bank toelichten.
Centrale bank: De bank die toezicht houdt op banken en het betaalsysteem in onze samenleving.
Taken van een centrale bank:
- geld uitlenen aan banken
- prijsstabilisatie
- veilig betalingsverkeer
- toezicht op banken





Slide 33 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

§ 2.3 Je kunt uitleggen wat de functie van banken is.
Banken vragen rente voor een lening. De rente die je betaalt, noem je debetrente.
Jij ontvangt rente voor een spaarrekening. Dit noem je de creditrente.
Banken verdienen geld door een rentemarge te hanteren.



Slide 34 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

§ 2.3 Je kunt uitleggen wat de functie van banken is.
Rentemarge: Het verschil tussen de rente die je betaalt over een lening (debetrente) en de rente die je ontvangt op een spaarrekening (creditrente).




Slide 35 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

§ 2.2 Je kunt het basisjaar verleggen bij het rekenen met indexcijfers
2020 was het basisjaar.
Nu wordt het basisjaar
2021.
Bereken de indexcijfers

Slide 36 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Weet je het nog?
1) Je inkomen stijgt van € 40.000 in 2024 naar € 42.500 in 2025.
De inflatie over dezelfde periode is 4,8%
Vraag: Bereken de ontwikkeling van je reele inkomen

2)
Jaar                  Inkomen           NIC
2024                 € 50.000          100
2025                ........?.....          125

Slide 37 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

§ 2.2 Je kunt uitleggen hoe het inflatiecijfer in Nederland is samengesteld
Een gezin berekent zijn eigen CPI
Vragen:
1) welke categorie telt het
zwaarst voor de berekening
van de cpi voor dit gezin
2) welke categorie liet de grootste
prijsstijging zien?
3) wat gebeurde er met de prijzen
van kleding?

Slide 38 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

§ 2.2 Je kunt uitleggen hoe het inflatiecijfer in Nederland is samengesteld
De buren van het gezin
- 2 pensionado's - geven
15% van hun inkomen uit aan
vrije tijd en slechts 5% aan vervoer.
Vraag: is hun CPI hoger of lager?

Slide 39 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Aan de slag: opgave 24, 26 en 27
Opgave 26:
Tussen 2020 en 2023 zijn de lonen met 12,6% gestegen. In dezelfde periode gingen de reele lonen met 5,8% omlaag
Vragen:
- is de koopkracht gestegen of gedaald?
- bereken de verandering van de prijzen over de 2020-2023

Slide 40 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Weet het nog? Opgave 24

Slide 41 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Huiswerk § 2.2 Koopkracht

Slide 42 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Weet je het nog?
De CPI voor een gemiddeld gezin is 105.22 (zie tabel). 
Vraag: beredeneer of de familie Sitalsing een hogere of een lagere CPI heeft.

Slide 43 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

§ 2.3 Aan de slag 
Maak op pagina 63 - 66 opgaven:
33, 35 en 36 Banken en rente
38, 39 en 40 Centrale Bank




Slide 44 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.