Werken om te leven of leven om te werken?

• Godsdienst
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Er is geen goed of fout

Vragen:

Vraag 1:
Heb jij een bijbaan? Zo ja, heb je zin in je werk?

1. Ja, ik heb altijd zin in werk.
2. Ik heb geen bijbaan.
3. Ja, ik heb soms wel en soms geen zin in werk.
4. Nee, ik heb nooit zin in werk.

Vraag 2:
Wat vind jij het belangrijkst in je toekomstige baan?

1. Dat ik het naar mijn zin heb.
2. Dat ik een leuke werkomgeving heb.
3. Dat ik veel geld verdien.

Stellingen:

stelling 1:

Werk is iets dat moet gebeuren.

1. Juist
2. Onjuist

stelling 2:

Werk moet leuk zijn.

1. Juist
2. Onjuist

stelling 3:
Het is belangrijk dat ik leuke collega's heb.

1. Juist
2. Onjuist

stelling 4:

Als ik geen plezier in mijn werk zou hebben zou ik een baan zoeken waar ik het wel naar mijn zin heb.

1. Juist, zin in je werk is belangrijk.
2. Onjuist, ik verdien toch geld.

stelling 5:

Werk moet je hobby zijn.

1. Juist
2. Onjuist

stelling 6:

Een leven zonder werk is zinvol.

1. Juist
2. Onjuist

stelling 7:
Het is belangrijk dat je zakelijk en privé gescheiden houdt.

1. Juist
2. Onjuist

stelling 8:

Ik zou ooit vrijwilligerswerk doen.

1. Juist
2. Onjuist

stelling 9:
Het is belangrijk dat je niet te veel werkt.

1. Juist
2. Onjuist

Wat heeft uiteindelijk jouw voorkeur?

1. Werk ik heel belangrijk, ik leef om te werken.
2. Werk is niet belangrijk, ik werk om te leven.