H3.5 Rekenen aan gassen

H3.5 Rekenen aan gassen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H3.5 Rekenen aan gassen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je weet na afloop van de les:
  • dat het volume van een mol gas voor alle gassen gelijk is. 

Je kunt na afloop van deze les:
  • rekenen met het molair volume

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling significante cijfers

Slide 3 - Tekstslide

SI-eenheden
In het Internationaal stelsel van eenheden (SI) zijn een aantal standaard eenheden afgesproken:




De standaardeenheden kunnen worden vergroot met verschillende factoren (zie Binas tabel 2), zoals: kilo (103), mega (106), milli (10-3).
 

Slide 4 - Tekstslide

Significante cijfers  Numerieke data
Wiskunde is gebaseerd op getallen

Exacte getallen komen uit:
  • Tellen
  • Definities

Wetenschap is gebaseerd op metingen
Alle metingen hebben:
  • Grootte
  • Eenheid
  • Nauwkeurigheid

Slide 5 - Tekstslide

Aflezen

Slide 6 - Tekstslide

Meetwaarden
  • Meetwaarden nooit volledig nauwkeurig
  • Onnauwkeurigheden treden op bij
     - aflezen
    - niet perfect glaswerk
     - onnauwkeurige maatverdeling
    - etc
  • Meetwaarden zijn dus geen exacte getallen


Slide 7 - Tekstslide

Significante cijfers
Significante cijfers zijn cijfers die zin hebben.

Hoe meer significante cijfers, hoe nauwkeuriger.

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn significante cijfers
Het aantal significante cijfers van een meetwaarde is de hoeveelheid getallen van deze meetwaarde
  • Nullen aan het begin van een getal zijn geen significante cijfers
  • Nullen aan het einde van een getal zijn wel significante cijfers

Slide 9 - Tekstslide

Wat zijn significante cijfers?
Machten van tien doen niet mee 
met de significantie cijfers.

Hoe schrijf je de volgende getallen in 2 s.c.?


Slide 10 - Tekstslide


De rekenregels bij significante cijfers!

Slide 11 - Tekstslide

Vermenigvuldigen/delen
Bij vermenigvuldigen en/of delen van meetwaarden moet je het antwoord in net zo veel significante cijfers geven als de kleinste hoeveelheid significante cijfers uit die berekening.

 

Slide 12 - Tekstslide

Optellen / Aftrekken
Bij optellen en/of aftrekken van meetwaarden moet je het antwoord zoveel cijfers achter de komma geven als de kleinste hoeveelheid decimalen van de meetwaarden uit de berekening

Slide 13 - Tekstslide

Exacte getallen in berekening

Exacte getallen die geen meetwaarde zijn, kan je negeren bij bepaling van significante cijfers

Je verdeeld 33,0 mL gelijk over drie bekerglazen. Hoeveel mL zit er in elk bekerglas?

11,0 mL

Slide 14 - Tekstslide

Tussenantwoorden
Tussenantwoorden schrijf je met één significant cijfer meer als het eind antwoord. Zo voorkom je tijdens een langere berekening afrondfouten en ‘genereer’ je ook geen nauwkeurigheid

 

Slide 15 - Tekstslide

Volume van gassen

Slide 16 - Tekstslide

Algemene gaswet
                                                  Gas wet:      pV = nRT

p = druk in Pa
V = volume in m3
n = chemische hoeveelheid in mol
R = gasconstante (= 8,315 J.K-1.mol-1)
T = temperatuur in K

Slide 17 - Tekstslide

Algemene gaswet
                                                     Gas wet: pV = nRT

Standaard omstandigheden:
p = 1,013 x 105 Pa
T = 298 K
Het volume van 1 mol gas onder standaard omstandigheden is dan:
V = (1 x 8,315 x 298) : 1,013 x 105 = 0,0245 m3
V = 24.5 dm3 = 24,5 L (Zie Binas tabel 7)


Slide 18 - Tekstslide

Algemene gaswet
Dus onder standaard omstandigheden is het volume 
van 1,00 mol van elk gas 24,5 dm3.


In tabellen zijn de standaard omstandigheden altijd aangegeven met p = po.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk
Maak de volgende opdrachten:
Leer HS3.5 (blz. 91-94)
Maak de vragen 40 t/m 51 (blz. 95-96)
Kijk de opdrachten goed na, wanneer je ze gemaakt hebt.
Maak een notitie van de vragen die je niet snapte of waarvan je meer uitleg wil hebben.
Stel deze vragen de volgende les.

Slide 21 - Tekstslide