In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
welzijn
Begeleidingsmethoden
Module 4 - Les 2
Beroepsgericht 3
Slide 1 - Tekstslide
Thema's in module 4
Les 1 en 2 - Thema: Dagbesteding
Les 1: Wat is dagbesteding?
Les 2: Methodisch begeleiden
Les 3 t/m 5 - Thema: Ondersteuning en begeleiding
Les 3: Begeleiden en begeleidingsstijlen
Les 4: Begeleidingsmethodieken
Les 5: Interventietechnieken
Les 6 t/m 8 - Thema: Conflicthantering
Les 6: Conflicthantering
Les 7: Omgaan met agressie
Les 8: Onvoorziene crisissituaties
Slide 2 - Tekstslide
Boek: Participatie via licentie ThiemeMeulenhoff
Module 3: Participatie in de praktijk
Hoofdstuk 1: Participatie bij vrije tijd
Hoofdstuk 2: Participatie bij scholing en ontwikkeling
Hoofdstuk 3: Participatie bij werk en inkomen
Module 4: Organiseren en begeleiden van (groeps)activiteiten
Hoofdstuk 1: Aanbieden van activiteiten
Slide 3 - Tekstslide
Vandaag
Tijdens de lessen wordt de theorie in grotelijnen besproken. Zorg dat je zelf je boek raadpleegt voor meer verdieping!
Tip: het thema dagbesteding komt terug in meetmoment B1-K1-W4, probeer dus de koppeling voor jezelf hierin te maken!
Slide 4 - Tekstslide
Stel je voor...
Stel je voor dat je zelf niet mag meebeslissen over je dag invulling.
Hoe zou dat voelen?”
Slide 5 - Tekstslide
Waar denk jij dat methodisch begeleiden over gaat?
Slide 6 - Woordweb
Methodisch begeleiden van dagbesteding
Jij moet als beroepskracht maatschappelijke zorg specifieke methodische vaardigheden bezitten om jouw cliënt te begeleiden in en bij zijn dagbesteding.
Je kunt planmatig en bewust een activiteit kiezen.
Je kunt verantwoorden hoe de keuze voor een bepaalde activiteit tot stand komt.
Je kunt uitleggen waarom deze activiteit past bij de hulpvraag van de cliënt.
Je kunt werken met een activiteitenplan waarin de cliënt centraal staat. Dit betekent dat de cliënt zelf een grote inbreng heeft in de vormgeving van zijn begeleiding.
Het methodisch werken komt terug in meetmoment B1-K1-W4! Weet jij in welke opdracht?
Slide 7 - Tekstslide
Methodisch begeleiden van dagbesteding
Het proces van methodisch handelen start met de beginsituatie
Vervolgens zet je alle stappen in het proces en eindig je met de evaluatie
Op basis van de evaluatie ontstaat er een nieuwe situatie > beginsituatie
Slide 8 - Tekstslide
Wat staat er in de beginsituatie?
Slide 9 - Woordweb
Beginsituatie
Informatie verzamelen van de cliënt
Directe informatie (persoonsgebonden): gaat uitsluitend over de cliënt
Indirecte bronnen (cliëntgebonden): informatie die te maken heeft met ziekte- of gedragsbeeld
Slide 10 - Tekstslide
Hoe kom je aan de informatie? Welke bronnen kan je raadplegen?
Slide 11 - Woordweb
Informatiebronnen
Intake;
Cliënt zelf;
Ouders/verzorgers/familie/vrienden van de cliënt;
Collega's;
Observaties;
Zorg-/begeleidingsplan.
Slide 12 - Tekstslide
Hulpvraag
De begeleidingsvraag/hulpvraag is het vertrekpunt
Hulpvraag concreet verwoorden
Soms wordt de hulpvraag niet door de cliënt zelf gesteld, maar door familie of een hulpverlener (impliciete hulpvraag)
Analyse van de hulpvraag aan de hand van de verzamelde informatie (beginsituatie)
Slide 13 - Tekstslide
Formuleer een fictieve hulpvraag
Slide 14 - Open vraag
Hulpvragen beginnen met
Help mij..
Begeleid mij..
Ondersteun mij..
Aan de hand van de beginsituatie en de hulpvraag, kan je komen tot passendedagbesteding.
Slide 15 - Tekstslide
Passende dagbesteding
Om te komen tot een passende activiteit binnen de dagbesteding houd je rekening met een heleboel elementen.
Slide 16 - Tekstslide
Van hulpvraag tot doel
Doelen formuleren is stap 2 in de methodische cyclus
Samen met de cliënt bepaal je het doel, het doel zet je vervolgens om in een activiteitenplan.
Handelen zonder doel is doelloos handelen
Splitsing in:
Hoofddoelen: een langtermijn doel (over 3 maanden of langer);
Subdoelen/werkdoelen: korte termijn doelen om uiteindelijk het langtermijn doel te behalen.
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Bedenk voor jezelf
👉 Wat betekent participatie voor jou als toekomstig zorgprofessional?
👉 Hoe zou jij methodisch werken inzetten om participatie te stimuleren?
Slide 19 - Tekstslide
Voorbeeld
Hoofddoel: Mevrouw van Putten is op 1 augustus 2023 in staat haar boodschappen zelfstandig te doen, eventueel met hulpmiddelen.
Subdoelen: Mevrouw van Putten kan de boodschappen afrekenen.
Mevrouw van Putten kan zelf de boodschappen in haar karretje leggen.
Slide 20 - Tekstslide
Plan voorbereiden
Stap 3 van het methodisch proces
Bij een goed en volledig voorbereiden van een werkplan beantwoord je de 6 W’s
Om wie gaat het. De cliënt(en) en wie doet wat op welke manier;
Waarom vindt de activiteit plaats, het doel;
Wat vindt er precies plaats, welke middelen heb je nodig en op welke manier ga je het begeleiden;
Welke activiteiten zijn er nodig (waarmee);
Waar vindt de activiteit plaats (omgeving);
Wanneer tijdstip, de duur van de activiteit en hoe vaak.
Slide 21 - Tekstslide
Wie en waarom?
Wie?
Vaardighedenanalyse > wat kan mijn cliënt al?:
Motorische vaardigheden: Oog-hand coördinatie, spierkracht, houding, handfunctie etc.
Cognitieve vaardigheden: Concentreren, begrijpen, geheugen, begrip vorm en kleur etc.
Sociale vaardigheden: Samen spelen, mogelijkheden communicatie, stressbestendig, tegen verlies kunnen, motivatie, doorzettingsvermogen etc.
Waarom?
Wat is het doel en waarom kies je juist voor deze activiteit?
Niet zomaar een activiteit kiezen;
Keuze van de activiteit is een rechtstreeks gevolg van de doelstelling.
Slide 22 - Tekstslide
Wat en waarmee?
Wat?
Wat vindt er precies plaats?
Welk gedrag wil ik oproepen?
Wat moet er gebeuren om met deze activiteit, dit doel te halen?
Waarmee?
Dit zijn alle kenmerken van de activiteit:
De duur van de activiteit (kort of lang);
Het benodigde aantal cliënten (grote groep, kleine groep of individu);
Het tijdstip kan ook invloed hebben op de activiteit die je wilt aanbieden en daarom moet je in je voorbereiding hier ook aandacht aan besteden.
Tijd van het jaar (paaseieren);
Tijd van de week (op maandagmorgen misschien opstart problemen);
Tijd van de dag (na het eten vaak concentratie dip);
Volgens het rooster bepaald soort activiteit (voorspelbaarheid, structuur).
Slide 24 - Tekstslide
Plan uitvoeren
Stap 4 in het methodisch proces
Je bent in staat om tijdens de uitvoering van het activiteitenplan veranderingen aan te brengen en alle plannen die in de voorbereiding zijn uitgewerkt los te laten.
Tijdens de uitvoering is het belangrijk dat je observeert en signalen direct vertaalt.
Slide 25 - Tekstslide
Evalueren
De laatste stap in het proces
De evaluatie is een terugblik en een vooruitblik
Je kijkt terug naar hoe het gegaan is, door te evalueren ga je na hoe het hele proces vanaf de beginsituatie tot en met de uitvoering verlopen is.
Productevaluatie: het resultaat staat centraal. Bijv: je bakt een taart, hoe is de smaak, vorm etc.
Procesevaluatie: hoe iets tot stand is gekomen staat centraal. Bijv: een cliënt helpt mee bij een lunch, je kijkt naar de samenwerking, taakverdeling en hoe hij/zij reageerde op jouw begeleidingswijze.
Proces en product zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Je kunt met grote stelligheid zeggen dat een matig proces leidt tot mindere kwaliteit paasbroodjes.
Slide 26 - Tekstslide
Opdrachten ThiemeMeulenhoff
Ga naar het boek Participatie, module 4
Ga vervolgens naar praktijksituatie
Maak onder opdrachten de praktijksituatie op niveau 3/4: Je organiseert een creatieve activiteit voor ouderen met een psychische stoornis
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.