klassikale vragen bij gezin H1 en 2

Wat hebben we al gedaan van consumptie; H1 en H2?
3 soorten inkomens
brutoloon/nettoloon/loonheffing/besteedbaar inkomen
koopkracht, inkomen en prijzen, theorie + berekenen
infatie/deflatie --> CPI berekenen
spaar- en leenmotieven
reservering & kredietkosten berekenen
Lorenzcurve en nationaal inkomen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieBasisschoolGroep 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Wat hebben we al gedaan van consumptie; H1 en H2?
3 soorten inkomens
brutoloon/nettoloon/loonheffing/besteedbaar inkomen
koopkracht, inkomen en prijzen, theorie + berekenen
infatie/deflatie --> CPI berekenen
spaar- en leenmotieven
reservering & kredietkosten berekenen
Lorenzcurve en nationaal inkomen

Slide 1 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Wat hebben we al gedaan van consumptie; H1 en H2?
Rente rekenen/koopkracht van je spaargeld
Hoe verdient een bank geld
ECB --> rente
Beleggen
Indexcijfers rekenen
Leenvormen
Maatschappelijke kosten

Slide 2 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

gezin H1 en 2

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
1) Beleggen in obligaties
2) Consumptief krediet
3) Maatschappelijke kosten
3) Lessonup vragen
4) Zelfstudie

Slide 4 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Beleggen weet je het nog?
  • Alternatief voor sparen
  • Je koopt aandelen of obligaties en verwacht dat die meer waard worden
  • Verdienen door stijging van de beurskoers en dividend
  • Risico; je kunt een deel van je geld verliezen

Slide 5 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Zelfstudie; H1 en H2
- chartaal en giraal geld, geldfuncties
- banksaldo, creditsaldo/debetsaldo
- welvaart, prioriteiten stellen, zelfvoorziening
- 3 soorten uitgaven,
- modaal inkomen,
- prijscompensatie
- marketing, 6p's

Slide 6 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Welk soort inkomen is de kinderbijslag (2021-3)
A
inkomen uit arbeid
B
inkomen uit bezit
C
inkomen uit overdrachten

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Anko's loon steeg in 2024 met 2,7%. Zijn koopkracht nam dat jaar met 2,1% toe. In Nederland was er in 2024...
A
0,6% deflatie
B
0,6% inflatie
C
4,8% defaltie
D
4,8% inflatie

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je geld leent...
A
betaal je rente aan de bank
B
krijg je rente van de bank

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je wil heel graag een nieuwe telefoon kopen, maar hebt niet genoeg geld. Het komende jaar reserveer je iedere maand € 80. Vraag: welk spaarmotief
A
voor de rente
B
voor een doel
C
uit voorzorg

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke situatie zal de koopkracht stijgen ten opzichte van het vorige jaar?
A
als de nominale loondaling in procenten hoger is dan de inflatie
B
als de nominale loonstijging in procenten hoger is dan de inflatie
C
als de nominale loonstijging in procenten lager is dan de inflatie

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In 2014 steeg het gezinsinkomen met 1,3%.
In de krant staat een grafiek over de ontwikkeling van de inflatie. Zie hiernaast
A
In het jaar 2014 daalde de koopkracht van het gezinsinkomen.
B
In het jaar 2014 steeg de koopkracht van het gezinsinkomen.
C
In het jaar 2014 was er sprake van prijsdaling.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ook al is Nederland een welvarend land, toch leeft ongeveer 10% van de huishoudens onder de lageinkomensgrens .De lageinkomensgrens is een inkomen met een vaste koopkracht. De lageinkomensgrens wordt ieder jaar aangepast. Vraag: Op basis waarvan?
A
De prijsontwikkeling
B
De hoogte van de gemiddelde inkomens
C
De hoogte van de uitkeringen
D
de omvang van de bevolking

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een aantal economen vindt dat de ECB de rente moet verhogen. Consumenten zullen door een hogere rente …(1)… (meer / minder) geld sparen en …(2)… (meer / minder) geld lenen. Hierdoor zal de vraag naar goederen en diensten …(3)… (afnemen / toenemen).
A
1 meer 2 meer 3 afnemen
B
1 minder 2 minder 3 afnemen
C
1 meer 2 minder 3 toenemen
D
1 meer 2 minder 3 afnemen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De gemeente Zonhoven wil het gebruik van zonne-energie stimuleren en verleent subsidies op de aanschaf van zonnepanelen door huishoudens.
Vraag: Hoe worden deze subsidies die de huishoudens van de gemeenteontvangen genoemd? (CSE 2023-1)
A
inkomen uit arbeid
B
inkomen uit bezit
C
inkomen uit overdrachten
D
inkomen uit vermogen

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De ECB wil door haar lagerentebeleid de economie in de EMU-landen stimuleren.
Welke gevolgen verwacht de ECB door haar lagerentebeleid?
A
De bestedingen zullen stijgen en de besparingen zullen dalen.
B
De bestedingen zullen dalen en de besparingen zullen stijgen.
C
De bestedingen zullen dalen en de besparingen zullen dalen.
D
De bestedingen zullen stijgen en de besparingen zullen stijgen.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je gaat sparen verplaats je jouw …(1)… (huidige / toekomstige) consumptie naar …(2)… (de toekomst / het heden). Als de inflatie hoger is dan de ontvangen rente zal de …(3)… (koopkracht / nominale waarde / rente) van hun spaargeld dalen.
A
1) huidige 2) het heden 3) koopkracht
B
1) toekomstige 2) het heden 3) koopkracht
C
1) huidige 2) de toekomst 3) nominale waarde
D
1) huidige 2) de toekomst 3) koopkracht

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De aandeelhouders ontvangen een deel van de winst van SolProducts.
Vraag: Hoe wordt de winstuitkering genoemd die bestemd is voor de aandeelhouders?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je geld niet besteedt, kun je sparen of beleggen.
Vraag: Noem een nadeel van beleggen in aandelen ten opzichte van sparen

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Als de familie Van Binsbergen besluit de woning te isoleren is zij van plan hiervoor geld te lenen.
Tot welk soort uitgaven behoren de kosten van de lening om de woning te isoleren (2017-2)
A
tot de dagelijkse uitgaven
B
tot de incidentele uitgaven
C
tot de vaste lasten

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies