376 lesplannen
Op zoek naar interactief lesmateriaal? Bekijk hier de online lesplannen van andere docenten.
Lesplan met 1 les
LESPLAN LES 1 - PMD
Deze lessenreeks hoort bij het vernieuwde lespakket van Cleanwise, een initiatief van Circulus. Vanaf nu wordt ook op school aan afval scheiden gedaan. En dat is belangrijk, hoe meer afval er goed gescheiden wordt, hoe beter het recyclelbaar is. Omdat het voor veel kinderen en volwassenen niet altijd even duidelijk is welk afval waar hoort, is er nu dit lespakket. In deze lessen passeren de drie belangrijkste afvalstromen de revue: PMD, GFT en papier. Deze les gaat over PMD. De centrale vraag is: Wat mag er bij het PMD-afval?
Overzicht
Tijdsduur: ca. 30 minuten excl. knutselopdrachtKlassikaal Benodigdheden lesmoment: digibordBenodigdheden knutselopdracht:voor elk kind een petfles;spuitbussen om de bloempotten een kleur te geven;scharen;stiften;bloemen of plantjes.
Opzet van de les
De centrale vraag van deze les is: Wat moet er bij het PMD-afval? Dit afval wordt ook wel plastic afval genoemd, maar de officiële naam voor dit soort afval is PMD. Er mag namelijk meer in dan alleen plastic. Daarom is het belangrijk om deze term aan de kinderen uit te leggen. Ze leren ook in welke bak het PMD-afval moet. Om deze kennis te toetsen volgt er een sleepopdracht. Daarna is er een video over het recyclen van PMD. De kinderen gaan tot slot een bloempot maken van oude plasticflessen. Zo zien ze dat afval ook hergebruikt kan worden.
Slide 1 - Voorkennis peilen
Stel de kinderen de vraag welke soorten afval zij kennen of welke soorten afval ze thuis scheiden. Vraag de kinderen of ze thuis een zak of een bak hebben voor plastic afval. Wat doen ze daar allemaal in? Hoe gaat dat thuis? Wie verzamelt het afval? Wie doet het in de bak? Waarom zou het goed zijn om plastic afval apart te houden?
Lesplan met 4 lessen
Hoofdstuk 7 - Machtsdilemma
Wat is macht? En wie heeft macht? Mensen boven de 18 jaar met een Nederlandse nationaliteit mogen stemmen bij verkiezingen. Wat als je jonger bent of een andere nationaliteit hebt? Kun je dan ook invloed uitoefenen? In een democratie wel. Je kunt bijvoorbeeld gaan demonstreren of media-aandacht zoeken. Wat is een democratie eigenlijk en mag iedereen daaraan meedoen?
Hoe kunt u deze lessen gebruiken?
Maak met het oogje aan de rechterkant van de dia’s in de bewerkmodus een dia onzichtbaar tijdens het geven van de les. Pas differentiatie toe in uw les. Alle dia’s met een blauw bolletje in de bewerkmodus zijn enkel voor BK, alle dia’s met een geel bolletje zijn enkel voor KGT en alle dia’s zonder gekleurd bolletje zijn voor zowel BK als KGT. Maak gebruik van timers bij quizvragen. Onder de quizvragen staat nu een timer maar deze kunt u handmatig uitzetten. Zo kunt u langer stilstaan bij de opdrachten voordat uw leerlingen antwoord moeten geven. De notities bevatten belangrijke informatie. Naast lestips staat er ook toelichting bij bepaalde dia’s of opdrachten. Dit zijn aantekeningen voor u als docent.
§7.1 - Macht en invloed
De overheid in Nederland mag jouw berichten niet lezen of jouzomaar afluisteren. Daarvoor gelden er regels. De overheid maakt wetten en regels en moet zich daar zelf ook aan houden. De overheid heeft dus macht, maar mag niet alles. De overheid kan wél ongezonde snacks op school verbieden. Waarom eigenlijk?In deze les staan de volgende leerdoelen centraal:Ik leer wat macht isIk leer acht machtsmiddelenIk leer wat gezag isMet als extra doel voor KGT:Ik leer hoe je macht kunt meten
§7.2 - Macht in Nederland
Mag jij meebeslissen over het avondeten of besluit iemand anderswat jullie gaan eten? En wordt jouw rooster gemaakt door de roostermaker of mag jij zelf jouw uren kiezen? Over sommige zaken mag je meebeslissen, maar in andere gevallen wordt de keuze voor jou gemaakt. In Nederland werkt dat ook zo. Waarover mag jij meebeslissen?In deze les staan de volgende leerdoelen centraal:Ik leer wat een democratie isIk leer wat de vijf kenmerken van een democratie zijnIk leer wat de trias politica isIk leer waarom de media macht hebbenIk leer drie theorieën over de macht van massamedia
Lesplan met 11 lessen
Theatervoorstelling: VAN TWEE KANTEN
Bij een discussie, meningsverschil of ruzie wil je vaak dat men 'jouw' kant van het verhaal kent, het met je eens is en het liefts ook nog dat ze jouw kant ondersteunen. Je bent dan ook vaak meer bezig met anderen overtuigen dan te luisteren naar de ander. Maar als alles verschillende kanten heeft, bestaan er dan ook verschillende waarheden? En als je beide sterk overtuigd bent, kun je er dan wel uitkomen? En wat leerlingen en docenten vinden, dat verschilt toch ook? In de voorstelling VAN TWEE KANTEN worden verschillende respect-situaties uitgespeeld en geeft het publiek na elke scene zijn mening. Elke situatie is anders en alles heeft twee of meerdere kanten. Je bekijk met je klas alle scenarios en geeft steeds je mening. In deze leerlijn kun je in de klas aan de slag met respectlessen die aansluiten bij de voorstelling. Hoe zit het eigenlijk met jouw mening? Hoe vaak luister jij echt naar de argumenten of mening van een ander? Bespreek in de klas de vragen na en kies uit het lesaanbod één of meer vervolglessen. Bij elke scene zijn lessen te vinden die aansluiten bij de gespeelde dillema's. De lessen zijn met een druk op de knop te gebruiken op het smartbord en bevatten uitleg voor de docent en (eventuele) bijlagen om te printen.Veel succes en vooral veel plezier!
Scene 1 - Waar is da feestje
In deze scene wil Louis lekker feesten, het is immers zijn verjaardag en hij wordt maar één keert 16. Zijn zus heeft de dag erna een examen biologie. Ze vinden beide dat de ander 'respect' moet tonen...Bespreek de vragen van de voorstelling klassikaal nogmaals na. Bekijk eventueel voor het nabespreken hoe jouw school/groep gemiddeld heeft geantwoord. Wie wil zijn mening delen?1) Respect!?Wie heeft er volgens jullie geen respect voor de ander en waarom?Wat betekent wederzijds respect eigenlijk?2) Hoe hadden ze dit kunnen voorkomen?
Scene 2 - Strafstudie
In deze scene bezoekt de vader van Jana de directrice van de school. Er is duidelijk spanning. Vader is vooral kwaad. Belangrijk in deze scene is dat beide rollen hun argumenten baseren op aannames. Er zijn dingen gebeurd waar beide partijen niet alle informatie hebben om een goede beslissing te nemen...Bespreek de vragen van de voorstelling klassikaal nogmaals na.Bekijk eventueel voor het nabespreken hoe jouw school/groep gemiddeld heeft geantwoord. Wie wil zijn mening delen?1) Respect!? Wie heeft er volgens jullie geen respect in deze scene en waarom?Wat zou de situatie veranderen?2) Hoe vinden jullie dat dit opgelost moet worden?
Lesplan met 1 les
Jeroen Bosch
Canonvenster Jeroen Bosch Basisonderwijs groep 5,6,7,8 LesdoelenAan het eind van de les weten de leerlingen wie Jeroen Bosch was.De leerlingen leren over het middeleeuwse beroep van schilderDe leerlingen leren over het leven in de middeleeuwse stad.De leerlingen gaan nadenken over de betekenis van de schilderijen van Jeroen Bosch. Inleiding Jeroen Bosch is een beroemde schilder uit de Middeleeuwen. Met zijn schilderijen wilde hij mensen waarschuwen om een goed, gelovig christen te zijn. Anders kon het wel eens slecht met ze aflopen. Op zijn schilderijen liet hij de hel zien, met monsters, duivels en vreemde wezens. Van al zijn werken hangen er nog maar een paar in Nederland, in Museum Boymans Van Beuningen in Rotterdam.Jeroen Bosch Jeroen Bosch woonde en werkte zijn hele leven in ’s-Hertogenbosch, ook wel Den Bosch genoemd. Hij heette eigenlijk Jeroen van Aken, maar noemde zichzelf als schilder Jeroen Bosch. Midden in de stad had hij zijn schildersatelier. Hier maakte hij samen met zijn leerlingen zijn kunstwerken. Leerlingen werkten gewoon mee aan een schilderij. Opbouw opdracht en voorbereiding Deze les is geschikt voor thuisonderwijs of voor in de klas. De leerlingen moeten bedenken wat zij weten over Jeroen Bosch en waarom zij meer over hem gaan leren. Verder denken ze na over de betekenis van de schilderijen van Jeroen Bosch en leren de leerlingen meer over het leven in die tijd. -Zorg voor pen en papier of voorzie elke leerling van een device (mobiel,tablet,laptop).-Introduceer de les en vertel de leerlingen wat ze gaan doen vandaag.-Volg de les op het digibord. -Bespreek de quiz-onderdelen zo nodig na. -Herhaal de les en vraag aan de leerlingen om hun mening over de les.
Lesplan met 2 lessen
Botenbouw
pROJECT VOOR BASISSCHOOLLEERLINGEN VAN GROEP 7/8, DOOR het ambachtelijk botenbouw centrum IN AMERSFOORT.
Algemene informatie
Iedereen heeft wel eens gevaren, met de boot naar een waddeneiland, met de pont over de rivier, op een zeilboot of in een kano. De mensheid vindt al eeuwenlang zijn weg over het water, met verschillende modellen boten.Van oudsher werden de meeste goederen naar en in Amersfoort over het water vervoerd. Ook waren er scheepswerven net buiten de stad, de Eem had immers een directe verbinding met de Zuiderzee.Informatie en beelden hiervan zijn terug te vinden in de collecties van o.a. Museum Flehite, Museum Spakenburg en Archief Eemland.Anno 2022 kunnen leerlingen zelf een een bootje maken met verschillende houtbewerkingstechnieken in het Ambachtelijk Botenbouw Centrum. Ze leren over de techniek van het ambacht en de geschiedenis van Amersfoort.
een afspraak maken voor de excursie naar het ambachtelijk botenbouw centrum
Ambachtelijk Botenbouw CentrumContactpersoon Frank BrouwerDe Schans 20B3813 TW AmersfoortTelefoon: +31(0)650215733E-mail: info@botenbouwcentrum.nlOpeningstijden: maandag t/m vrijdag van 10.00-17.00 uurEr kunnen maximaal 30 leerlingen meedoen per bezoek. Het bezoek duurt 2 uur en wordt begeleid door een medewerker van het Ambachtelijk Botenbouwcentrum, de leerkracht en tenminste 3 hulpouders.
Lesplan met 5 lessen
Beeldverhaal: deel 7 (groep 7-8 & vo onderbouw)
BEELDPORTRET - MINI- DOCUMENTAIRE MAKEN
WAT IS BEELDVERHAAL?
BeeldverhaalFilm ontdekken en jouw verhaal verbeelden!Beeldverhaal bestaat uit 6 opeenvolgende delen film ontdekken en maken voor groep 3 t/m 8 van het PO. Beeldverhaal laat kinderen spelenderwijs kennismaken met de kracht en verschijning van beeld en taal in (animatie)film. Door zelf film te maken leren kinderen hoe ze hun eigen werkelijkheid op een creatieve manier kunnen verwoorden en verbeelden. De lessen volgen de leerlijn (media)kunst en filmeducatie en zijn kerndoeldekkend voor taal. In iedere les Beeldverhaal is er aandacht voor mondelinge taalvaardigheid en woordenschat.Deel 7 is geschikt voor leerlingen van groep 7 t/m 8 en VO onderbouw en bestaat uit 5 lessen.Beeldverhaal is ontwikkeld door de Animatiebus ism IDFA.
Inhoud Documentaire maken
Opbouw en samenvatting van de lessen BEELDPORTRET:In deel 7 maken de leerlingen aan de hand van een interview een mini-documentaire over de droom van een zelfgekozen hoofdpersoon. Ze leren hoe ze door goede interviewvragen tot een interessant filmverhaal kunnen komen. Het interview gaan ze filmen. Daarna kruipen ze als het ware in het hoofd van de hoofdpersoon door diens portret te tekenen. Een deel van het verhaal gaan ze animeren. Het eindresultaat is een gefilmd interview, gecombineerd met animatie en tekeningen, dat de kijker echt raakt en plezier brengt.Les 1: Filmplan - De basis voor je filmIn deze les wordt het thema voor de lessen geïntroduceerd: de leerlingen gaan een beeldportret maken over een door hen gekozen hoofdpersoon, op basis van een interview. Ze kijken naar voorbeelden en maken een filmplan waarin de onderdelen voor de mini- documentaire beschreven worden.Les 2: Interview – Het interview met de hoofdpersoonIn deze les bereiden de leerlingen hun interviewvragen voor. Ze kijken naar voorbeelden en leren de juiste vragen te formuleren om interessante antwoorden te krijgen. In hun eigen tijd gaan ze het interview filmen. Les 3: Portret – Wie is je hoofdpersoon?In deze les maken de leerlingen volgens de juiste verhoudingen een portrettekening van de hoofdpersoon. Door intensief bezig te zijn met het tekenen van een hoofd kruipen ze er als het ware even in. Het getekende hoofd wordt later in de film gebruikt. Les 4: Animatie – Wat is de droom van jouw hoofdpersonage?In deze les gaan de leerlingen een deel van het gefilmde verhaal van hun hoofdpersoon verbeelden in een stopmotion-animatie. Voor deze les staan 2 lesuren; er kan buiten de les verder gewerkt worden aan de animatie.Les 5: Montage - Monteren en presenterenIn deze les leren de leerlingen geluid en beeld te combineren, hun film te monteren en het eindresultaat te presenteren.
les 1 Filmplan - De basis voor je film
Wat is de bedoeling?Introductie in het thema en de vorm van de mini-documentaire. De leerlingen komen te weten dat ze een beeldportret gaan maken over iemands droom. In veel documentaires volgt de maker een hoofdpersoon met een grote droom of een bepaald toekomstbeeld. Het is spannend om te zien of deze droom uitkomt.Een goed filmplan, waarin de onderdelen van de film beschreven worden, is een essentiële eerste stap. In deze eerste les staat het maken van zo’n filmplan dan ook centraal. Leerdoelen: Leren hoe een documentaire gemaakt wordtEen interessant onderwerp en hoofdpersoon leren kiezenOp basis van een voorbeeld een idee voor een korte documentaire uitwerkenLeren hoe je een eigen filmplan maakt.Aanvullende leerdoelen leerlijn filmeducatie:Kennismaken met verschillende soorten films en filmmakers.Op basis van verwachtingen het verloop van het verhaal voorspellen en herkennen hoe verwachtingen worden ingelost of juist op hun kop worden gezet.De verschillen tussen fictie en non-fictie herkennen
Lesplan met 2 lessen
Go Short Middenbouw 2021 - natuur
Welkom bij de lessenreeks van Go Short - International Short Film Festival Nijmegen. In 2021 biedt het festival een online vertoning aan van een filmprogramma met korte films over de natuur. Deze lessenreeks is bedoeld om te gebruiken bij de voorbereiding en nabespreking van de online vertoning. In de reflectie les komt een maker ook aan het woord. In de docentenhandleiding staat achtergrondinformatie en een beschrijving hoe de slides ingezet kunnen worden. Er zitten interactieve elementen in de les, deze kun je inzetten met devices van leerlingen (telefoons of tablets) maar je kunt ze ook gebruiken zonder devices. De leerlingen geven dan gewoon antwoord in de klas. Ook worden de antwoorden op de vragen niet opgeslagen als je de les anoniem geeft, dit is geen probleem voor het geven van de les, maar wel goed om te weten. Veel plezier en succes en laat ons vooral weten via educatie@goshort.nl wat je van de lessen vindt! Of geef via LessonUp sterren aan de les.
Lesplan met 9 lessen
Maatschappijkunde: Criminaliteit
Wat leer je bij maatschappijkunde? Welke onderwerpen worden behandeld? Bij dit vak leer je dingen over jezelf, over je klasgenoten en over de samenleving. Maatschappijkunde gaat over mensen en over hoe mensen met elkaar leven. Dat gebeurt in de samenleving. Of de maatschappij, zoals we het ook wel noemen. Maar wat houdt dat eigenlijk in?
Criminaliteit
Ben je een crimineel als je voor je 18e alcohol drinkt? Of als je zonder helm op je scooter rijdt? Wat is criminaliteit eigenlijk? In de wet staat beschreven wat wel en wat niet mag. Waarom plegen mensen dan toch criminele daden? En hoe moeten we die mensen straffen?De overheid speelt een grote rol in het bestrijden van criminaliteit. Hoe doet de overheid dat? Sommige mensen vinden het belangrijk om criminelen hard te straffen. Maar kunnen we criminaliteit in Nederland ook voorkomen? En kan alleen de overheid dat of kun jij daar ook bij helpen?
Hoe kunt u deze lessen gebruiken?
Maak met het oogje aan de rechterkant van de dia’s in de bewerkmodus een dia onzichtbaar tijdens het geven van de les.Pas differentiatie toe in uw les. Alle dia’s met een blauw bolletje in de bewerkmodus zijn enkel voor BK, alle dia’s met een geel bolletje zijn enkel voor KGT en alle dia’s zonder gekleurd bolletje zijn voor zowel BK als KGT.Maak gebruik van timers bij quizvragen. Onder de quizvragen staat nu een timer maar deze kunt u handmatig uitzetten. Zo kunt u langer stilstaan bij de opdrachten voordat uw leerlingen antwoord moeten geven.De notities bevatten belangrijke informatie. Naast lestips staat er ook toelichting bij bepaalde dia’s of opdrachten. Dit zijn aantekeningen voor u als docent.
Wat is criminaliteit?
Een middelvinger opsteken naar een automobilist of een harde boer laten in het openbaar vinden de meeste mensen asociaal. Toch kun je daar geen boete voor krijgen. Dat is dus geen criminaliteit? Maar wat dan wel? Voor wildplassen kun je een boete krijgen van 140 euro, maar ben je dan gelijk een crimineel?
Lesplan met 2 lessen
Katoendruk
Project voor basisschoolleerlingen van groep 5/6, door De Katoendrukkerij in Amersfoort.
Algemene informatie
Iedereen laat iets van zichzelf zien in de keuze van kleding en de patronen op kleding. Ook kinderen doen dat. Zich mooi uitdossen om daarmee de identiteit te bevestigen doet de mensheid al eeuwenlang. De eerste katoendrukkerij van Europa vestigde zich in de 17de eeuw in Amersfoort. Hier werd naar Indiaas voorbeeld katoen met houten handgegraveerde drukblokken bedrukt. Deze handbedrukte katoenen stoffen, ook wel sits genoemd, werd gebruikt voor kleding en woonstoffering. Voorbeelden daarvan zijn terug te vinden in de collecties van o.a. Museum Flehite, Museum Spakenburg en het RijksmuseumAnno 2021 kunnen leerlingen zelf het katoendrukken beoefenen en zelf patronen bedenken. Met oude en nieuwe drukblokken. Ze leren over de techniek van het ambacht en de geschiedenis van Amersfoort.
Een afspraak maken voor de excursie naar de katoendrukkerij
De Katoendrukkerij in De VolmolenContactpersoon Nathalie Cassee Plantsoen Noord 2 3811 GH Amersfoort Telefoon: +31(0)6 12526099 E-mail: info@dekatoendrukkerij.nl Openingstijden: woensdag t/m zondag van 10.00-17.00 uur Er kunnen maximaal 28 leerlingen meedoen per bezoek. Het bezoek duurt 1,5 uur en wordt begeleid door een medewerker van de Katoendrukkerij, de leerkracht en tenminste 3 hulpouders.
Lesplan met 1 les
LESPLAN LES 5 - AFSLUITING
Deze lessenreeks hoort bij het vernieuwde lespakket van Cleanwise, een initiatief van Circulus Berkel. Vanaf nu wordt ook op school aan afval-scheiden gedaan. En dat is belangrijk, hoe meer afval er goed gescheiden wordt, hoe beter het recyclelbaar is. Omdat het voor veel kinderen en volwassenen niet altijd even duidelijk is welk afval waar hoort, is er nu dit lespakket. In deze lessen passeren de drie belangrijkste afvalstromen de revue: PMD, GFT en papier. Dit is de afsluitende les waarbij er wordt teruggekeken op de lessenreeks.
Opzet van de les
Tijdsduur: 10 minutenKlassikaalBenodigdheden lesmoment:- digibord
OVERZICHT
In deze lessenreeks hebben de kinderen veel geleerd over afval. Ze hebben geleerd welke soorten afval er zijn en in welke afvalbak elk soort afval moet. Ook hebben ze geleerd dat sommige soorten afval hergebruikt en/of gerecycled kunnen worden. Het is daarom belangrijk om afval goed te scheiden. Ook hebben ze een aantal (knutsel)opdrachten gemaakt om te zien hoe afval hergebruikt kan worden.
Slide 2 - bespreken thuisopdracht
De kinderen hebben de thuisopdracht uitgevoerd. Bespreek deze met ze na. Vraag ze of ze vonden dat er veel afval te vinden was bij hun thuis. Was dit meer of minder dan ze hadden verwacht? Waren er kinderen die meer PMD-afval hadden dan anderen? Vraag de kinderen wat het meeste PMD-afval bij hen thuis maakten; waren dat bijvoorbeeld de drinkflessen en blikken of de boterhammenzakjes? Bespreek vervolgens de plannen van de kinderen om dit afval te verminderen.
Lesplan met 1 les
Schrijven op een wasplankje
Canonvenster Karel de GroteVoortgezet onderwijs onderbouwLesdoelenAan het eind van de les kunnen leerlingen een verband leggen tussen Karel de Grote en het middeleeuwse karolingische schrift. Aan het eind van de les kennen de leerlingen de betekenis van de begrippen: Karel de Grote, karolingische minuskel, wasplankje.Aan het eind van de les kunnen leerlingen hun eigen handtekening op een wasplankje ontwerpen, wat overeenkomt met de wijze waarop Karel de Grote dit ooit deed. Schrijven op een wasplankje Karel de Grote wilde eenheid in zijn grote rijk: één geloof, één munt en ook één handschrift. Zo kon iedereen hetzelfde lezen en begrijpen. Die nieuwe schrijfletter moest natuurlijk wel geoefend worden. Dat kon je goed doen op een wasplankje. InleidingLang niet iedereen leerde schrijven in de tijd van Karel de Grote. Er waren geen scholen. Alleen in kloosters of aan het hof werd (aan jongens) schrijfles gegeven. Bij dit nieuwe schrift werden voor het eerst hoofdletters en spaties tussen de woorden gebruikt. Dat maakte het lezen een stuk gemakkelijker. Maar het leren schrijven was nog steeds een hele klus. Er was nog geen papier, perkament en inkt waren te kostbaar om te verspillen. Je kon de letters oefenen met een stokje in het zand. Ook gebruikte men een wasplankje. In de was kon je de letters krassen en daarna weer uitvegen om opnieuw te beginnen. Een handige uitvinding van de Romeinen die ook in de tijd van Karel de Grote nog veel gebruikt wordt. Meer over dit onderwerp: zie de onderstaande links. Opbouw opdracht en voorbereiding In deze opdracht gaan de leerlingen aan de slag met het schrijven op een wasplankje. Ze voelen hoe lastig het is om met een houten staafje mooie letters te maken in de was. Ze oefenen letters van het schrift van Karel de Grote en maken zijn handtekening na. Ook maken ze hun eigen ‘Karolingische’ handtekening. Voor deze opdracht zijn wasplankjes nodig. Deze zijn hier kant en klaar te koop. Je kunt ze ook met de leerlingen zelf maken. De les wordt dan natuurlijk wel een stuk langer. Zie hiervoor het werkblad wasplankjes maken, bekijk dit werkblad voor de uitleg. Ook staat er een materialenlijst met wat je allemaal nodig hebt. Bijenwas ervoor is hier te bestellen. -Bestel of maak wasplankjes en schrijfstiftjes.-Zet alle benodigdheden klaar in de klas.-Zorg voor pen en papier of voorzie elke leerling van een device (mobiel,tablet,laptop).-Laat de digibordslides zien in de klas; een museumdocent legt hierin met een filmpje iets uit over Karel de Grote, zijn schrift en het wasplankje. -Ga met de kinderen aan de slag. LinksCanon van Nederland - Karel de GroteWasplankjes bestellenBijenwas bestellen
Lesplan met 1 les
Het Caribisch gebied
Canonvenster Het Caribisch gebiedVoortgezet onderwijs onderbouwLesdoelenAan het eind van de les kunnen de leerlingen een verband leggen tussen het koloniale verleden van Nederland en onze huidige multiculturele samenleving en de verscheidenheid aan feesten die in Nederland worden gevierd. Aan het eind van de les kennen de leerlingen de betekenis van de volgende begrippen: kolonie, dekolonisatie, raksha bandhan, laddu.Aan het eind van de les kunnen de leerlingen laddu maken aan de hand van een recept. Een wat? Een Laddu! Een hapje dat Hindoes eten bij het feest Raksha Bandhan. Ontdek snel wat je dan viert en hoe je een Laddu maakt. Lekker zoet!Inleiding In de loop van de twintigste eeuw komen er steeds meer nieuwe Nederlanders uit de hele wereld naar Nederland. Zoals Surinamers zodat zij hun Nederlandse identiteit konden behouden, of Antillianen vanwege de verslechterde economie. Deze mensen nemen ook nieuwe religies en gebruiken mee, en drukken zo hun stempel op het land. Waarschijnlijk zitten er in jouw klas ook kinderen met allerlei verschillende achtergronden en uit verschillende culturen. Dat betekent dat we niet meer alleen de christelijke feesten vieren in Nederland, maar ook allerlei andere feesten die bij die andere culturen horen, zoals: het Suikerfeest, Holi, Keti koti én Raksha Bandhan. Meer over dit onderwerp: zie de onderstaande links. De opdracht In deze opdracht gaan kinderen aan de slag met het maken van een lekker hapje dat veel wordt gegeten tijdens hindoeïstische feesten, zoals Raksha Bandhan. Raksha Bandhan valt op de dag van de volle maan in augustus. Zussen bedanken hun broers op dit feest voor de bescherming die hij hen biedt. Om hem te bedanken binden ze een beschermingskoord om zijn pols én maken ze een lekker hapje voor hem, een Laddu. Boodschappenlijstje Zakje kokosBlikje gecondenseerde melkKleurstof voor etenBonbonpapiertjesLepelBakjeOpbouw opdracht en voorbereidingIn deze opdracht gaan kinderen aan de slag met het maken van een lekker hapje dat hoort bij Raksha Bandhan, een feest dat hindoes vieren in augustus. -Zorg voor pen en papier of voorzie elke leerling van een device (mobiel,tablet,laptop). -Download het boodschappenlijstje. -Koop alle ingrediënten. -Zet alle benodigdheden klaar in de klas. -Laat de digibordslides zien in de klas. Een museumdocent legt hierin met een filmpje uit hoe je laddu maakt.-Ga met de kinderen aan de slag en geniet van een heerlijk hapje.LinksCanon van Nederland - Het Caribisch gebied
Lesplan met 1 les
Watersnood! Wat neem jij mee?
Canonvenster de watersnoodBasisonderwijs groep 5-8 LesdoelenAan het eind van de les hebben de leerlingen kennis gemaakt met de gebeurtenis en de gevolgen van de watersnoodramp.Aan het eind van de les kunnen de leerlingen een vertaalslag maken naar de huidige dreiging van het water door te onderzoeken of ze in een risicogebied wonen en te bedenken welke eigendommen van belang zijn tijdens evacuatie. Watersnood! Wat neem jij mee? In februari 1953 breken de dijken en grote delen van zuidwest-Nederland lopen onder water. Een ramp! Wat neem jij mee als jouw straat opeens vol water zou staan? Inleiding De Deltawerken zijn over de hele wereld bekend. Ze zijn gebouwd om een rampnacht als in 1953 te voorkomen. In Zeeland begaven de dijken het toen onder de druk van een grote storm. 1836 mensen kwamen om, tienduizenden raakten dakloos. “Dit nooit weer,” was de reactie in Nederland. En er is daarna heel veel geïnvesteerd in nieuwe dijken en ingenieuze bouwwerken om Nederland te beschermen tegen het water. Meer over dit onderwerp: zie de onderstaande links. Opbouw opdracht en voorbereiding Onze dijken beschermen ons nu tegen een overstroming en hoewel de kans gelukkig klein is, kan het natuurlijk een keer misgaan.. In deze opdracht ontdekken leerlingen hoe hoog het water bij jullie in de klas zou komen als de dijken vandaag zouden breken. Misschien ligt jullie klas wel gunstig en houden jullie droge voeten. Maar misschien staat het wel tot het plafond! En wat zou jij in dat geval meenemen? Wat is belangrijk? Je tablet? Je teddybeer..? Kinderen leven zich in die moeilijke nacht van toen in en praten over hun bezittingen en hun gevoelens. -Zorg voor pen en papier of voorzie elke leerling van een device (mobiel,tablet,laptop).-Bekijk de les en video.-Bekijk met de leerlingen deze website en kijk hoe hoog het water bij jullie komt. Als bij jullie het water niet hoog komt, stel je dan voor dat je klas in bijvoorbeeld Den Haag ligt. -Hang een briefje op de muur hoe hoog het water in de klas zou komen. Meet het samen met de leerlingen uit. -Laat de leerlingen individueel een lijstje maken met maximaal vijf dingen die zij mee zouden willen nemen als het water in hun straat opeens hoog zou staan. Doe deze opdracht ook als het water in de klas niet hoog zou staan. Het gaat om het inleven in de geschiedenis. -Laat vijf kinderen hun lijstje voorlezen in de klas. Staan er dingen op die overeenkomen met andere kinderen? Of staan er juist hele andere dingen op? Waarom zijn juist deze dingen belangrijk voor deze leerlingen? -Discussieer erover in de klas. LinksCanon van Nederland - De watersnoodOverstroomik?
Lesplan met 1 les
Wat is dat?!
Vreemde museumstukkenVoortgezet onderwijs bovenbouwLesdoelenAan het eind van de les kennen de leerlingen de betekenis van de begrippen: collectie en conservator.Aan het eind van de les kunnen de leerlingen de herkomst en functie van een voor hen onbekend object met behulp van handvatten onderzoeken en presenteren.Leerlingen maken een presentatie over een onbekend object uit onze geschiedenis. Ze ontdekken niet alleen wat het is, maar bedenken ook een alternatieve uitleg om hun klasgenoten voor de gek te houden. Wie trapt erin? Inleiding In het Nederlands Openluchtmuseum bewaren we heel veel voorwerpen die in onze geschiedenis dagelijks gebruikt werden. Een schep, een fiets, een huis. De voorwerpen zeggen iets over hoe we toen leefden. Ze zijn bijzonder omdat ze inmiddels verdwenen of veranderd zijn. Of ze horen bij een belangrijke gebeurtenis uit ons verleden. Soms zijn er objecten waarvan je geen idee hebt wat het is. Zelfs de experts in het museum weten soms niet waar het voor gebruikt werd. Dat vinden onze conservatoren (de mensen die verantwoordelijk zijn voor het bewaren van de spullen) erg leuk, want dan kunnen ze onderzoek doen en misschien wel iets nieuws leren over onze geschiedenis. In deze opdracht gaan leerlingen zelf een soort ‘conservator’ spelen. Ze gaan in groepjes onderzoek doen naar een object waarvan je niet meteen kunt zien wat het is en waarvoor het gebruikt werd. Alle objecten horen bij een periode uit onze geschiedenis: de Republiek, de VOC of de Tweede Wereldoorlog. Uit welke tijd ze komen, zeggen we er niet bij. Ze moeten zelf, met behulp van een aantal tips, op onze website opzoeken wat het object is, uit welke tijd het komt en waarvoor het gebruikt werd. Daarna mogen ze fantaseren: wat zou het ook geweest kunnen zijn, uit welke tijd en waarvoor zou het gebruikt worden? Ook daar moeten ze een geloofwaardig verhaal van maken. Ze presenteren deze twee uitleggen in de klas. De klas mag kiezen: wat denken zij dat het is? Meer over dit onderwerp: zie de onderstaande links. Opbouw en voorbereiding -Zorg voor pen en papier of voorzie elke leerling van een device (mobiel,tablet,laptop).-Introduceer de opdracht met behulp van de digibordles.-Deel de klas op in groepjes. Er zijn in totaal 7 ‘mysterieobjecten’, dus maak maximaal 7 groepjes.-Verdeel de mysterie-objecten onder de groepjes. Ze krijgen alleen een foto van het object en twee tips om op te zoeken wat het is (zie downloads). Zelf kun je in de pdf ‘Antwoorden mysterie objecten docent’ opzoeken wat de voorwerpen zijn.-Laat de leerlingen op de website van het openluchtmuseum opzoeken wat het voorwerp is. -Laat ze daarna een geloofwaardig alternatief bedenken. -Ze maken een korte presentatie van de twee betekenissen met de hoofdstukken: Wat is het? Waar werd het voor gebruikt? Uit welke tijd komt het? -Laat de leerlingen per groepje presenteren. -De andere leerlingen mogen na elke presentatie stemmen welke uitleg zij denken dat de juiste is. Wie heeft de meeste leerlingen voor de gek gehouden? TIP: een goede alternatieve uitleg is natuurlijk net zo goed opgebouwd als de ware uitleg! Ook hiervoor moeten leerlingen onderzoek doen naar de tijd en voorwerpen uit die tijd!LinksCollectie Nederlands Openluchtmuseum
Lesplan met 1 les
Bouwen
Themales bouwenVoortgezet onderwijs onderbouwLesdoelenAan het eind van de les kunnen de leerlingen beredeneren hoe de materiaalkeuze van een woning ontstaat, door voorbeelden in de les te bekijken en door de materiaalkeuze van hun school te onderzoeken.Bouwen Waar is jouw school van gebouwd? Als je naar de geschiedenis kijkt, ontdek je dat mensen met heel veel verschillende materialen huizen hebben gemaakt. Van baksteen, leem, met een riet dak of dakpannen... Waar is jullie school eigenlijk van gemaakt? En waarom juist daarvan? Inleiding De mens bouwt. De belangrijkste reden voor een mens om te bouwen is om beschutting te hebben. Niet alleen voor zichzelf, maar ook voor bijvoorbeeld dieren, karren en in latere tijd machines. Deze beschutting is vooral nodig tegen het weer. Mensen bouwen van alles: schuren, stallen, fabrieken, maar vooral huizen. Hier wonen mensen immers in. In een huis vinden mensen niet alleen beschutting tegen het weer maar ook tegen gevaar; in een huis loop je minder kans overvallen te worden door dieven dan in de openlucht. Mensen vinden bovendien warmte in een huis. Wanneer je een vuurtje aanlegt in huis of de verwarming aanzet, blijft de warmte langer hangen tussen de muren en het dak, dan in de openlucht. Mensen bouwen huizen in de stad en op het platteland. De huizen op het platteland zijn over het algemeen groter dan die in de stad. Dit komt doordat er op het platteland meer ruimte is om een huis te bouwen. In een stad wonen immers meer mensen dichter op elkaar, dus moeten de huizen daar kleiner worden gebouwd. Je huis neem je vaak voor lief. Maar waar je woont bepaalt ook vaak hoé je woont. In warme landen zijn de huizen anders dan in koude, want tegen de kou heb je een andere soort bescherming nodig. Ook bouwden mensen vroeger vaak met materialen uit de buurt. Woonde je bij een bos, dan gebruikte je veel hout. Woonde je in gebieden waar veel leem in de grond zat, dan bouwde je daarmee. Leerlingen ontdekken dat het gebruik van materialen en bouwtechnieken voor huizen afhankelijk was, en in vele delen van de wereld nog is, van verschillende factoren: geografische factoren (bijv. grondsoort, klimaat); aanwezigheid van bouwmaterialen ter plaatse; sociaal-economische omstandigheden van de eigenaar van het huis. Opbouw opdracht en voorbereiding De leerlingen beseffen met deze opdracht dat mensen huizen bouwen en dat ze bepaalde redenen hebben voor het gebruik van specifieke bouwmaterialen. Ook ontdekken ze waar de school van gemaakt is. Ze denken na over waarom de school juist hiervan gemaakt is. -Print het werkblad materialen in mijn school uit – voor alle leerlingen. -Zorg voor pen en papier of voorzie elke leerling van een device (mobiel,tablet,laptop).-Introduceer kort het onderwerp ‘bouwen’. -Laat de eerste slides van de digibordmodule zien met het filmpje van de museumdocent en de opdracht. -Geef de leerlingen het werkblad materialen in mijn school. -Laat de leerlingen de hele school doorlopen en alle materialen opschrijven die ze zien. -Vul samen met de leerlingen de checklist in die in de digibordmodule staat. Welke materialen worden gebruikt in jullie school? -Discussieer: waarom denk je dat deze materialen zijn gebruikt? Extra verdiepingsopdracht Voor voortgezet onderwijs: laat de leerlingen kijken hoe de bakstenen muur van school is opgebouwd. Zie hier baksteenformaten en gebruik het werkblad steensverbanden in bakstenen muur.LinksBaksteenformaten
Lesplan met 1 les
Het Wilhelmus
Canonvenster Willem van OranjeVoortget onderwijs onderbouwLesdoelenAan het eind van de les kennen de leerlingen de oorsprong van het Wilhelmus en kunnen zij hierdoor een verband leggen tussen het Wilhelmus en Willem van Oranje.Aan het eind van de les kennen de leerlingen de betekenis van de volgende begrippen en personen: Willem van Oranje, het Wilhelmus, de geuzen.Aan het eind van de les kunnen leerlingen hun mening vormen en hun gevoel uiten over het gebruik van volksliederen. Het Wilhelmus Het Wilhelmus is het Nederlandse volkslied. Het is een loflied over Willem van Oranje. Hij leidde in de 16e eeuw de Nederlandse Opstand tegen de Spanjaarden. Het lied wordt nu heel plechtig gespeeld en gezongen. Maar in het begin klonk het heel anders. Inleiding Het Wilhelmus werd voor het eerst gezongen door de geuzen. De melodie was overgenomen van een bestaande Franse soldatenmars. Het werd een lied dat de geuzen lekker konden zingen bij het marcheren. Alleen al het deuntje was voldoende om Spaanse troepen op stang te jagen. Het strijdlied gaf moed en eeuwenlang is men het blijven zingen. In 1932 maakte koningin Wilhelmina het Wilhelmus tot nationaal volkslied. Meer over dit onderwerp: zie onderstaande links. Opbouw opdracht en voorbereiding Deze les is geschikt voor thuisonderwijs of voor in de klas. De leerlingen moeten onder andere raden wat het oorspronkelijke tempo van het Wilhelmus was. Verder denken ze na over de betekenis van het volkslied. Aan het einde van de les zingen de leerlingen allemaal mee met de Wilhelmus-karaoke. -Zorg voor pen en papier of voorzie elke leerling van een device (mobiel,tablet,laptop).-Introduceer het Wilhelmus-Volg de les op het digibord. -Bespreek de quiz-onderdelen zo nodig na. -Zing mee met de Wilhelmus-karaoke en bespreek de gevoelens die dat oproept.LinksCanon van Nederland - Willem van OranjeTekst Wilhelmus
Lesplan met 2 lessen
Schilderen
PROJECT VOOR BASISSCHOOLLEERLINGEN VAN GROEP 5/6, DOOR HET Mondriaanhuis of museum flehite IN AMERSFOORT
ALGEMENE INFORMATIE
In Amersfoort is een beroemde schilder geboren: Piet Mondriaan. Wat moest je vroeger doen om de techniek van het schilderen onder de knie te krijgen? En welke gereedschappen werden daarbij gebruikt? In deze workshop ervaren leerlingen dat schilderen niet alleen een kwestie van talent is.Leerdoelen- Leerlingen leren dat er verschillende schildergereedschappen bestaan. - Leerlingen begrijpen wat pigment en bindmiddel is. - Leerlingen experimenteren met het maken van verf. - Leerlingen experimenteren met- en ervaren hoeveel verschillende schildertechnieken er zijn. - Leerlingen zien de geboorteplek van Piet Mondriaan.- Leerlingen leren over de geschiedenis van Amersfoort.- Leerlingen begrijpen dat ambachten zich doorontwikkelen met behulp van techniek en computers.Aansluiting bij de kerndoelenOriëntatie op jezelf en de wereld: 44,45,51Kunstzinnige Oriëntatie: 54,55,56 (SLO)CompetentiesKunstzinnige Oriëntatie: Competenties uit de Leerlijnen Beeldend en Cultureel Erfgoed (SLO)Techniek: Competenties t.a.v. gebruik materiaal en gereedschap, onderzoekend ontwerpen, processen en oorzaak-gevolg. Leerplankader Wetenschap & Techniek (SLO)
EEN AFSPRAAK MAKEN BIJ HET Mondriaanhuis of Museum flehite
MondriaanhuisContactpersoon: Febe VerheijenKortegracht 113811 KG Amersfoort Telefoon: 033-4600176E-mail: educatie@mondriaanhuis.nl Museum FlehiteContactpersoon: Karen WinsWestsingel 503811 BC AmersfoortTelefoonnummer: 033-2471100E-mail: educatie@museumflehite.nl Er kunnen maximaal 30 leerlingen meedoen per bezoek. Het bezoek duurt 1,5 uur en wordt begeleid door een medewerker van het Mondriaanhuis, de leerkracht en tenminste 3 hulpouders.
Lesplan met 4 lessen
De Inktaap 2023 - 2024
De Inktaap is dé jongerenprijs van de Nederlandse literatuur. Vanaf september lezen jongeren van 15 t/m 19 jaar uit de bovenbouw van het voortgezet onderwijs de winnende titels van de BNG Bank Literatuurprijs, de Boekenbon Literatuurprijs en de Libris Literatuur Prijs, en kiezen daaruit hun favoriet. Het programma wordt afgesloten met een feestelijke slotdag op 26 maart 2024 in de Doelen, Rotterdam.
Beeld en Geluid op school initieert samen met Passionate Bulkboek een aantal werkwijzen om leerlingen via media verdieping bij de boeken aan te reiken. Boektrailer #DeZin Met de boektrailers #DeZin maken we lezers nog scherper bewust van wat taal met je kan doen. Je kunt een boek lezen als een glijbaan waarin je met steeds meer snelheid naar het eindpunt roetsjt. Maar nog mooier is om af en toe stil te staan bij wát je nu eigenlijk leest, hoe de woorden tot je komen, hoe de zinnen gevormd zijn. Wat bracht de schrijver ertoe deze woorden zo achter elkaar te zetten dat jij, als lezer, geraakt wordt door schoonheid, verbazing of misschien wel ergernis. #DeZin daagt jou uit om op zoek te gaan naar jouw zin in je boek. En maak daar weer een mooi verhaal van. Dan creëer ook jij weer een #DeZin. Meer weten? Bekijk het hier. Beeld bij je Boek Beeldmateriaal bij een boek kan de leerling op verschillende manieren helpen het boek beter te begrijpen.Ter illustratie: Als je een thema niet begrijpt, kan een fragment verduidelijking bieden. Voor verdieping: Maar media kan ook verdieping bieden door bijvoorbeeld een thema of problematiek in een ander perspectief te plaatsen. Als interpretatie: Daag je leerlingen uit om zélf op zoek te gaan naar fragmenten om hun mening over het boek te illusteren en daarmee de thema's van een boek te benoemen en ook in een andere context te gebruiken.Voor het eerste op beeldengeluidopschool.nl?Ben je voor het eerst op beeldengeluidopchool.nl of wil je alle ins en outs weten hoe je de collectie van beeldengeluidopschool.nl het beste kunt gebruiken? Bekijk onze tutorials.
Lesplan met 6 lessen
De Eerste Wereldoorlog (onderbouw)
Tijd van Wereldoorlogen
Waarover gaat Deze serie?
‘De oorlog die aan ons land is voorbij gegaan’. Dat was toch een beetje de positie van de Eerste Wereldoorlog in het Nederlandse geschiedenisonderwijs. Dat is de afgelopen tijd gelukkig veranderd en wordt het belang van deze oorlog ook voor ons leerlingen onderkend. Al is het alleen maar vanwege het feit dat de strijd in de loopgraven inmiddels ruim honderd jaar geleden in ons Europa heeft plaatsgevonden.Maar de gevolgen van de Eerste Wereldoorlog zijn niet te onderschatten en alleen daarom al van groot belang om een plek te krijgen binnen het Historisch Overzicht vanaf 1848: van de ruim één miljoen Belgische vluchtelingen, naar de opkomst van Adolf Hitler en uiteindelijk de Tweede Wereldoorlog. Met name dat laatste is voor historici ook vaak de reden om te spreken van één grote wereldoorlog die slechts onderbroken werd door een wapenstilstand van ongeveer twintig jaar.De Grote Oorlog spreekt in eerste instantie niet veel leerlingen aan: het is een grote onbekende en, mede vanwege het ontbreken van tastbare bronnen én bekende speelfilms. Maar als het onderwerp wordt behandeld dan verbazen de leerlingen zich niet alleen over de zinloosheid van een loopgravenoorlog, maar ook over de uitvindingen tijdens de ‘oorlog van de uitvinders’ die steeds gruwelijker wapentuig bracht voor op, onder en boven het slagveld.
1. Een land om trots op te zijn
In deze les wordt de naam Eerste Wereldoorlog kort behandeld. Het is goed om uit te leggen dat de naam zelf pas later (vermoedelijk rond 1920) werd gebruikt en dat voor de meeste landen die erbij betrokken waren de term Grote Oorlog veel meer passend was. Het was de Oorlog die alle oorlogen zou beëindigen, waarna de kaarten in Europa voorgoed waren geschud.In deze les worden bijna alle oorzaken van de Eerste Wereldoorlog genoemd, maar uiteraard kan hierin een keuze worden gemaakt.Alle oorzaken bij elkaar waren genoeg om een oorlog te beginnen, maar uiteindelijk was het bekende druppel, de aanslag op de Oostenrijkse kroonprins Frans Ferdinand door Servische nationalist Gavrilo Princip, die ervoor zorgde dat de Europese landen met elkaar in oorlog kwamen.Dit onderwerp leent zich dan ook uitstekend om de historische vaardigheid oorzaak, gevolg en aanleiding uit te diepen. Onderwerpen:terminologie van de Eerste Wereldoorlogoorzaken van de Eerste Wereldoorlog: militarisme, nationalisme, modern imperialisme, wapenwedloop, bondgenootschappende verschillende Europese bondgenootschappende aanleiding: de aanslag op Frans FerdinandPersonen:Frans FerdinandGavrilo PrincipVideo's:
Lesplan met 4 lessen
Cultureel-mentale ontwikkelingen in Nederland na 1945
TIjd van Televisie en Computer
Waarover gaat Deze serie?
De meeste leerlingen vinden dit een leuk onderwerp, mede vanwege het feit dat ook hun leven, net als dat van hun ouders, na de Tweede Wereldoorlog plaatsvindt. Wat hen dan vooral opvalt zijn de snelle veranderingen in Nederland na de Tweede Wereldoorlog waardoor de jeugd van hun ouders, in vergelijking met hun eigen jeugd, hopeloos ouderwets lijkt. Dit onderwerp is niet ingewikkeld en veel onderdelen ervan zitten ook in het Historisch Overzicht vanaf 1848 verweven. Van alle schoolexamenonderwerpen is dit vermoedelijk de lichtste en daardoor ook bijzonder goed te gebruiken in de lagere niveau’s van het VMBO.Het onderwerp is mede vanwege de relatief beperkte inhoud goed zelf uit te breiden met bijvoorbeeld de homo-emancipatie, globalisering of de angst voor terrorisme. Hiermee is ook een bruggetje gemaakt naar het Historisch Overzicht vanaf 1848.
1. Hard werken en zuinig leven
De Tweede Wereldoorlog, en met name de Duitse Bezetting is hard aangekomen in Nederland: er is armoede, de infrastructuur is kapot en er zijn veel doden te betreuren. In deze les wordt gekeken naar Nederland direct na de Tweede Wereldoorlog tot ongeveer halverwege de jaren 50. Centraal in deze les staat de Wederopbouw, waarbij écht de schouders eronder gezet moesten worden om het land weer te herstellen. Zuinig leven is een goed onderwerp om met de leerlingen te bespreken. Wat betekent _zuinig leven_ voor de leerlingen? Sommigen hebben wellicht zuiniger moeten leven door de recente economische crisis en de werkloosheid die deze voortbracht. Voor leerlingen zullen de traditionele rollenpatronen of de ideeën over seksualiteit soms ouderwets voorkomen, hoewel recent onderzoek juist uitwees dat jongeren over deze onderwerpen vaak traditioneler denken dan werd aangenomen. Hierover kan een leuk en boeiend klassengesprek worden gevoerd.Onderwerpen:De schouders eronder: de WederopbouwHet gezin in de jaren '50
Lesplan met 6 lessen
De Gouden Eeuw
Tijdvak van Regenten en Vorsten
Waarover gaat deze serie?
In principe is het een wonderlijke combinatie: een economische bloeiperiode ten tijde van een langslepende oorlog. Toch is dat precies wat er in de Nederlanden gebeurde aan het eind van de zestiende- en gedurende een groot deel van zeventiende eeuw. De Nederlandse Opstand (of minder correct: Tachtigjarige Oorlog) was weliswaar nog steeds in volle gang, maar het slagveld had zich inmiddels steeds meer verplaatst naar andere delen van de Nederlanden. De Republiek ziet en grijpt steeds meer handelskansen: van de groei van Amsterdam als Europese stapelmarkt, naar de handel van de VOC in Azië en de slavenhandel van de WIC in Amerika.De relatieve, doch zeer pragmatische, tolerantie in de Republiek zorgde ervoor dat zowel kunst als wetenschap enorm konden opbloeien. Vervolgingen vanwege andere religie of denkbeelden kwamen hier nagenoeg niet voor.De meeste historici zijn het er wel over eens dat de Gouden Eeuw geen eeuw duurde, al blijft het lastig om een exact begin en eind aan te duiden. Meestal wordt als begin de oprichting van de VOC (1602) gegeven, en als eind het Rampjaar (1672), maar dat is geen wetmatigheid. De Britse historicus Jonathan Israel maakt zelfs een onderverdeling van de periode in de vroege Gouden Eeuw van 1588 tot 1647 en de late Gouden Eeuw van 1647 tot 1702.De afbeelding is een fragment uit het schilderij: De bedreigde zwaan door Jan Asselijn. Het stelt Johan de Witt als zwaan voor die het ei (Holland) beschermt tegen de vijand. Overigens zijn deze interpratie en teksten er pas later aan toegevoegd. Hierdoor kreeg het schilderij een propagandistisch karakter.
Wie is de baas in de Republiek?
Staatkundig gezien nam de Republiek een volstrekt unieke positie in in het Europa van de zeventiende eeuw. Alleen al het feit dat het een republiek was, en dus geen vorst als koning of keizer had, maakte de Nederlanden bijzonder. Voor leerlingen zal dit veel minder vreemd overkomen, want hoewel ze in een koninkrijk leven, zijn de meeste landen die ze kennen een republiek. Het is wel goed om met hen te kijken naar de voor- en nadelen van beide bestuursvormen. Niet alleen toen, maar ook nu. Dergelijke onderwerpen en vraagstukken komen later, bijvoorbeeld in het examenjaar, nog regelmatig terug. Van tijd tot tijd een beetje herhalen is nog niet zo slecht.Daarnaast speelde in Nederland de adel een ondergeschikte rol: het waren de rijke burgers die het hier voor het zeggen hadden. De oorzaak hiervoor ligt al in de middeleeuwen, waar de steden een steeds grotere rol gingen spelen in het bestuur.Het is voor leerlingen een lastig stuk Gouden Eeuw met: Staten-Generaal, Gewestelijke Staten, raadspensionarissen, stadhouders en regenten. Soms is even teruggaan gewoon noodzaak.De politieke moord op de gebroeders de Witt vinden leerlingen fascinerend, al is de term politieke moord misschien was lastig. Overigens is een definitie van een politieke moord: een moord op hoge staatsambtenaren of andere prominente personen door één persoon of een samenzwering van meerdere personen. Grijp eventueel terug op de moord op Caesar.Onderwerpen:het bestuur in de Republiekhet bestuur in de gewestenhet bestuur in de stedende macht van de burgerijde ruzie tussen Johan van Oldenbarnevelt en Prins MauritsPersonen:Johan van OldenbarneveltPrins Maurits van OranjeJohan de WittWillem III
Lesplan met 5 lessen
De Vroege Middeleeuwen
Tijd van Monniken en Ridders
WAAROVER GAAT DEZE SERIE?
Het is fascinerende tijd en zeker geen middelmatige tussenperiode: de middeleeuwen. De negatieve status die dit tijdperk in de geschiedschrijving heeft gekregen is zeker niet altijd terecht. Zeker, de middeleeuwen hadden zo hun momenten met hun langdurige oorlogen, dodelijke ziekten, almachtige kerk en onwetende burgers. Maar als je de ontwikkelingen in de middeleeuwen volgt zie je dat West-Europa langzaamaan vanuit de donkere nadagen van het Romeinse Rijk weer opkrabbelt. Zover is het nog niet bij de eerste deel van de middeleeuwen. Voor dit tijdvak, dat van Monniken en Ridders, hebben we gekozen voor de meer universele term: Vroege Middeleeuwen, hoewel deze benaming niet altijd meer wordt gehanteerd in de methoden.De Vroege Middeleeuwen kenmerken zich door het ontstaan van Frankische Rijk, met zijn bekendste koning Karel de Grote, dat voortkwam uit het vacuüm dat door de val van het West-Romeinse Rijk was nagelaten; door het leenstelsel als oplossing en ondergang voor het nieuwe bestuur; maar ook door de Angelsaksische missionarissen die zichzelf in levensgevaarlijk situaties brachten met de kerstening van delen van Europa. Het is de tijd van ridders, die als een soort huurlingen de vorsten helpen in oorlogen. Van het hofstelsel met vroonhof en horigen. En van monniken die in kloosters monnikenwerk leveren in scriptoria. Kortom: het is écht een fascinerende tijd.
De koning en zijn leenmannen
In deze les wordt eerst ingegaan op de naam en periodisering van de middeleeuwen. Voor het gemak wordt in de methoden meestal uitgegaan van twee tijdvakken, Monniken en Ridders en Steden en Staten, die rond het jaar 500 beginnen en duizend jaar later eindigen in 1500 voor Christus. Dat is natuurlijk een versimpeling, en ook historici kunnen elkaar nog regelmatig in de haren vliegen als het gaat om de periodisering. De tijdbalk in deze les gaat uit van de val van het West-Romeinse Rijk als startpunt en de ‘ontdekking’ van Amerika door Columbus als eindpunt. Dit had ook de val van Constantinopel kunnen zijn, maar als je kijkt naar de benaming van de tijdvakken vóór (Tijd van Grieken en Romeinen) en ná (Tijd van Ontdekkers en Hervormers), dan is de keuze in deze les logischer.Op zich is deze les niet heel groot, maar dat wil niet zeggen dat het eenvoudig is voor leerlingen. Het feodale stelsel is best ingewikkelde materie, zeker als je er diep op zou ingaan. Voor leerlingen is deze light-versie meer dan voldoende om het systeem te begrijpen: voor een vorst als Karel de Grote was het land te groot om alleen te besturen, door gebruik te maken van leenmannen was (of leek) dit eenvoudiger. Er wordt ingegaan op de rechten en plichten van de leenmannen, maar ook op de nadelenOnderwerpen:De opkomst en ondergang van het Frankische RijkHet leenstelselPersonen:Karel de GroteLodewijk de Vrome
Lesplan met 4 lessen
Cultureel-mentale ontwikkelingen in Nederland na 1945
TIjd van Televisie en Computer
Waarover gaat Deze serie?
De meeste leerlingen vinden dit een leuk onderwerp, mede vanwege het feit dat ook hun leven, net als dat van hun ouders, na de Tweede Wereldoorlog plaatsvindt. Wat hen dan vooral opvalt zijn de snelle veranderingen in Nederland na de Tweede Wereldoorlog waardoor de jeugd van hun ouders, in vergelijking met hun eigen jeugd, hopeloos ouderwets lijkt. Dit onderwerp is niet ingewikkeld en veel onderdelen ervan zitten ook in het Historisch Overzicht vanaf 1848 verweven. Van alle schoolexamenonderwerpen is dit vermoedelijk de lichtste en daardoor ook bijzonder goed te gebruiken in de lagere niveau’s van het VMBO.Het onderwerp is mede vanwege de relatief beperkte inhoud goed zelf uit te breiden met bijvoorbeeld de homo-emancipatie, globalisering of de angst voor terrorisme. Hiermee is ook een bruggetje gemaakt naar het Historisch Overzicht vanaf 1848.
1. Hard werken en zuinig leven
De Tweede Wereldoorlog, en met name de Duitse Bezetting is hard aangekomen in Nederland: er is armoede, de infrastructuur is kapot en er zijn veel doden te betreuren. In deze les wordt gekeken naar Nederland direct na de Tweede Wereldoorlog tot ongeveer halverwege de jaren 50. Centraal in deze les staat de Wederopbouw, waarbij écht de schouders eronder gezet moesten worden om het land weer te herstellen. Zuinig leven is een goed onderwerp om met de leerlingen te bespreken. Wat betekent _zuinig leven_ voor de leerlingen? Sommigen hebben wellicht zuiniger moeten leven door de recente economische crisis en de werkloosheid die deze voortbracht. Voor leerlingen zullen de traditionele rollenpatronen of de ideeën over seksualiteit soms ouderwets voorkomen, hoewel recent onderzoek juist uitwees dat jongeren over deze onderwerpen vaak traditioneler denken dan werd aangenomen. Hierover kan een leuk en boeiend klassengesprek worden gevoerd.Onderwerpen:De schouders eronder: de WederopbouwHet gezin in de jaren '50
Lesplan met 9 lessen
Historisch Overzicht vanaf 1848 en Staatsinrichting: Nederland van 1848 tot 1914
TIjd van Burgers en Stoommachines
Waarover gaat Deze serie?
Als in Nederland in 1848 een nieuwe grondwet komt, is dat de eerste stap richting een democratischer Nederland: de macht van de koning wordt ingeperkt en de positie van het Nederlandse parlement wordt versterkt. Toch blijft het stemrecht beperkt tot een zeer beperkte groep, die mag stemmen volgens het principe van het censuskiesrecht. Geleidelijk wordt het stemrecht weliswaar opgerekt, bijvoorbeeld middels het Caoutchouc-artikel van 1887, maar pas in 1919 hebben 'alle' Nederlanders inspraak. Om dit te kunnen bereiken is door de groepen, die toen waren achtergesteld, hard gestreden.Rechten (en plichten) van Nederlanders zijn zó vanzelfsprekend voor leerlingen. Dit onderwerp laat zien dat deze verworvenheden niet zonder slag of stoot in de Grondwet zijn gekomen. En dat ze nog relatief kort geleden in Nederland zijn ingevoerd. Algemeen kiesrecht en emancipatie van achtergestelde groepen zijn 'slechts' 100 jaar geleden ingevoerd en/of geborgd in onze Grondwet. Een dergelijk referentiekader blijft voor leerlingen een lastig gegeven, maar de huidige (nationale en internationale) maatschappij biedt genoeg 'vergelijkingsmateriaal' om leerlingen een beeld te helpen ontwikkelen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan: kinderarbeid of discriminatie op grond van sekse, ras of seksuele geaardheid in andere delen van de wereld.Dit onderwerp helpt leerlingen tevens om, bij latere onderdelen van het Historisch Overzicht vanaf 1848, te laten zien wanneer democratie in gevaar komt c.q. dreigt te komen. Of dit nu tijdens de Duitse bezetting is, de Sovjet-Unie ten tijde van Stalin, of het (Islamitisch) terrorisme is.
1. Een nieuwe grondwet
De veranderingen in de Grondwet van 1848 moeten geplaatst worden bij een ontwikkeling die reeds begon bij de Franse Revolutie. Er is daarom bewust gekozen om deze les niet te laten beginnen in 1848, maar reeds in 1789...in Frankrijk.Deze les bevat een sterk component staatsinrichting, waarbij soms meer uitleg wordt gegeven dan is voorgeschreven in de syllabus. Dit is bewust en bedoeld om de leerlingen meer houvast te bieden.Onderwerpen:Bestuur tussen 1815-1848, en vanaf 1848Klassieke- en Sociale GrondrechtenTaken en rechten van het ParlementTrias PoliticaVan wetsvoorstel tot wetLuxemburgse Kwestie (1867)Pacificatie van 1917Personen:Willem IIWillem IIIJohan Rudolf ThorbeckeVideo's:
Lesplan met 2 lessen
Niemand vlucht vrijwillig
Ga jij met jouw klas het thema vluchtelingen behandelen? Gebruik dan deze lessen voor- en achteraf. Dit lesplan bestaat uit de volgende onderdelen: Les 1: Wat weet jij over vluchtelingen?Les 2: Niemand vlucht vrijwillig.Gebruik deze les in de klas als aanvulling op het thema vluchtelingen of als voorbereiding op een bezoek aan Wereldmuseum Amsterdam, Wereldmuseum Leiden of Wereldmuseum Rotterdam.
Les 1: Wat weet jij over vluchtelingen?
De les Wat weet jij over vluchtelingen? Is een quiz die leerlingen snel inzicht geeft in verschillende definities en feiten met betrekking tot vluchtelingen. Bekijk de docentenhandleiding voor de toelichting bij de slides.
Les 2: Niemand vlucht vrijwillig
Gebruik deze les ter voorbereiding op het thema vluchtelingen.De leerlingen leren:Introductie over vluchtelingen; redenen waarom mensen vluchten; afsluitende opdracht waarbij de leerlingen nadenken over wat zij zouden meenemen als ze moeten vluchten. Bekijk de docentenhandleiding voor de toelichting bij de slides.
Lesplan met 5 lessen
Lessenreeks: Blozende oortjes
5 lessen van 45 minuten TOTALE LESDUUR: 225 minuten OMSCHRIJVING: Geschikt voor: VMBO/MAVO/HAVO/VWO: leerjaar 4 t/m 6. MBO: leerjaar 1 en 2. Deze les is het meest geschikt voor de mentor-les. Daarnaast kunnen de lessen ook gebruikt worden in maatschappelijk betrokken lessen zoals burgerschap, maatschappijleer en biologie.Benodigde voorkennis leerlingen: Deze lessenserie bouwt voort op de seksuele voorlichting uit de onderbouw en verschuift de focus van het bespreken van gevaren naar het bevorderen van positieve ervaringen binnen de leefwereld van jongeren op het gebied van relaties en seksualiteit.Werkvorm: De leerlingen gaan voornamelijk klassikaal in discussie aan de hand van stellingen of overleggen in kleinere groepjes.Lessen: Het is niet noodzakelijk om de hele lessenreeks te geven; de docent kan ook een of meerdere losse lessen kiezen op basis van de onderwerpen die op dat moment leven in de klas.Meer over de serie en de lessen:Deze reeks van 5 filmlessen hoort bij de BNNVARA serie Blozende Oortjes. In deze serie praten tieners zélf over hun seksuele voorlichting, op basis van wat zij op school gemist hebben in de les. Uit onderzoek van onder andere Rutgers blijkt dat tieners nog veel missen in hun seksuele voorlichting op school. In deze serie nemen tieners zelf hierover het woord.In aflevering 1 t/m 5 komen onderwerpen als de ideale zoen, consent, sexting, gender, ‘wat is seks?’, en relaties aan bod. Aan iedere aflevering is een les verbonden. Iedere les duurt 45 tot 55 minuten. Omdat de tieners zelf het woord nemen, dient de serie als een natuurlijke gesprekstarter in de les. Jouw leerlingen kunnen zich spiegelen aan de tieners uit de serie, zo hun eigen mening vormen, en deelnemen aan een open gesprek in de klas. Jij als leraar faciliteert een open gesprek tussen de leerlingen, zorgt dat er ruimte gecreëerd wordt voor alle perspectieven, waarborgt de veiligheid en stimuleert de zelfreflectie en mogelijk nieuwe inzichten bij leerlingen. Bij de lessen zit een algemene handleiding met tips over veiligheid en het begeleiden van een open gesprek. Daarnaast is per losse les een handleiding te vinden per slide. Veel plezier met de lessen!Deze les is ontwikkeld door Bureau Belle Barbé en tot stand gekomen dankzij het impactprogramma van Blozende Oortjes, mede mogelijk gemaakt door HALAL, BNNVARA, NPO-fonds, Stichting Amsterdam 750, het VSB fonds en Fonds21.
LESINSTRUCTIE
Wat ga je leren: Leerlingen leren in deze lessen meer over de onderwerpen consent, plezier, wensen en grenzen, gender en seksualiteit en relaties.Door middel van stellingen en discussievragen worden leerlingen gestimuleerd om zelf na te denken en te reflecteren op deze onderwerpen.Uit onderzoek en de serie Blozende Oortjes blijkt dat de focus in dit soort lessen vaak nog te veel ligt op de gevaren van seks. Door middel van deze lessen, waarin leerlingen zich kunnen spiegelen aan de tieners in de serie, leren leerlingen op een open, plezierige en veilige manier over onderwerpen als seks en relaties te praten. Veiligheid: Disclaimer:Omdat er in de lessen gevoelige onderwerpen worden besproken is aandacht voor veiligheid belangrijk. Dit is al ingebouwd in de lessen, maar het is belangrijk om van tevoren goed in te schatten of jouw klas veilig genoeg is voor deze les, je op dte hoogte bent van de zorgstructuur op je school en weet naar wie je leerlingen daar eventueel naar door kan doorverwijzen. Soms moet je doorverwijzen naar, of door kunt verwijzen naar externe organisatieszorgbronnen zoals Centrum Seksueel Geweld, en Sense.info.Mocht je als docent behoefte hebben aan meer instructies en tools voor veiligheid in de klas – deze is te vinden in ‘tips voor veiligheid in de klas’ (PDF) bij dit lesplan.Voor een verdiepende les rondom onderwerpen als seksualiteit en relaties verwijzen we je ook graag door naar onze partners Rutgers, COC Nederland, Kikid en Sexmatters. Zij bieden lessen en workshops aan voor middelbare scholen en het MBO, gegeven door externe docenten met expertises op dit gebied.
Lesinhoud
Les 1: De ideale zoenLes 2: Spicy foto’s, video’s en berichtjes Les 3: Gender en seksualiteit Les 4: Wat is seks? Les 5: SituationshipVeel plezier!
Les 1: de ideale zoen
Lesplan met 5 lessen
Rights now!
Waarom Rights now?
Voor kinderen op de basisschool is de aanwezigheid van internet en digitale media vanzelfsprekend. Ze bewegen zich vol vertrouwen in de online wereld en ze maken zich nieuwe apps snel eigen. Het aanleren van mediawijze vaardigheden gebeurt vaak spelenderwijs en in hun vrije tijd: gewoon door te proberen. Toch moet het belang om kinderen te helpen bij het mediawijzer worden niet worden onderschat. Want hoe handig de basisschoolkinderen ook mogen zijn, mediawijsheid doen ze niet als vanzelf op. En van hun kinderrechten in de online wereld, zijn ze veelal niet op de hoogte. Kinderen moeten begrijpen hoe ze de huidige technologie kunnen gebruiken om toekomstige problemen op te lossen én weten welke rechten hun daarbij beschermen om voorbereid te zijn op hun werkzame leven in de maatschappij. Dit project helpt hen daarbij.
Opzet van het project
Vijf digibordlessen in LessonUp, vindbaar in dit lesplan en op het kanaal van FutureNL. Projectboek voor de leerlingen, als PDF beschikbaar om te printen en kopiëren. Per les een lesoverzicht, als PDF beschikbaar. Met de lesdoelen en een toelichting per slide voor de leerkracht. ProjectoverzichtBekijk hier het projectoverzicht waarin alle leerdoelen staan.
Les 1 Kinderrechten
In deze les draait het om een eerste kennismaking met kinderrechten. Wat zijn kinderrechten? En beschermen deze rechten kinderen ook in de digitale wereld? De kinderen werken in groepjes. Ze kiezen een van de tien kinderrechten uit het VN-Kinderrechtenverdrag die belangrijk zijn als je online bent en bedenken daar quizvragen bij. Vervolgens kiezen ze twee quizvragen waarmee ze de quiz gaan spelen. Het kind dat de vraag heeft bedacht presenteert de vraag tijdens het spelen van de quiz. In het eerste deel van de les worden de kinderrechten van het internationale Kinderrechtenverdrag besproken. Bedenk vooraf welke onderwerpen je niet zou willen bespreken met de klas omdat ze gevoelig liggen. De onderwerpen zijn: gescheiden ouders, gevluchte gezinnen die van elkaar gescheiden worden, kinderen die niet mee kunnen doen door armoede en kinderen die niet naar school gaan. Ligt een onderwerp gevoelig in de klas? Sla dan de dia’s die hierover gaan over. Bekijk de filmpjes hoe je dat doet. Je kunt dia's overslaan vanuit het lesplan of vanuit de les.Nodig voor de les DigibordPer tweetal of groepje een computer, tablet of mobiel voor het bekijken van informatie over kinderrechten. Lesoverzicht
Lesplan met 1 les
LESPLAN LES 2 - GFT
Deze lessenreeks hoort bij het vernieuwde lespakket van Cleanwise, een initiatief van Circulus. Vanaf nu wordt ook op school aan afvalscheiden gedaan. En dat is belangrijk, hoe meer afval er goed gescheiden wordt, hoe beter het recyclelbaar is. Omdat het voor veel kinderen en volwassenen niet altijd even duidelijk is welk afval waar hoort, is er nu dit lespakket. In deze lessen laten we de drie belangrijkste afvalstromen zien: PMD, GFT en papier. Deze les gaat over GFT. De centrale vraag van deze les is: Wat is GFT-afval?
OVERZICHT
Tijdsduur: 20 minuten excl. knutselopdracht KlassikaalBenodigdheden lesmoment:- digibordBenodigdheden knutselopdracht:- 3 emmers- 1 deksel voor de emmer- boormachine of andere manier om gaten te maken- droge bladeren of stro of karton en papier- bakje met compost met compost-wormen (te vinden op een bestaande composthoop)- water- GFT-afval
Opzet van de les
De centrale vraag van deze les is: Wat is GFT-afval? In deze les wordt eerst aandacht besteed aan wat GFT-afval is en in welke afvalbak dit moet. Daarna kijken de kinderen een video en beantwoorden ze een aantal vragen. Tenslotte gaat de klas een wormenhotel maken. Dit is een kleine composthoop.
Slide 2 - voorkennis
Vraag de klas: wat is GFT-afval? Hebben ze thuis een GFT- of groenbak? Weten ze of er regels zijn voor GFT afval? Waarom zou het goed zijn om GFT-afval in een aparte afvalbak te doen? Vul samen het woordweb in: Wat mag er in de GFT-bak? Bijvoorbeeld: Boterhammenkorstjes, rijst, blaadjes, kleine takjes uit de tuin en visgraatjes.